Beschavingsideaal Rob Riemen mist ware verankering
Rob Riemen maakt zich sterk voor het humanisme als ”Europees beschavingsideaal”. Al jaren verkondigt hij deze boodschap, vooral via zijn internationaal gerenommeerde Nexus Instituut. Recent publiceerde hij een boek: ”Adel van de geest”.
Tal van mensen zien dat er vandaag iets op het spel staat in de samenleving. Het ooit zo stabiele politieke midden verbrokkelt. Extremen links en rechts trekken de aandacht en kunnen rekenen op instemming van de kiezers. Angst en afkeer beheersen het maatschappelijk debat: angst voor vreemdelingen, afkeer van de overheid die ‘er niks aan doet’. Wat de gevestigde politieke orde ook doet, de afkeuring overheerst.De vraag is: wat schuilt er precies onder het oppervlak van politiek geharrewar en continue oprispingen van ongenoegen? Het vermoeden dat er een identiteitscrisis woedt, lijkt niet misplaatst. Gebrek aan besef van een eigen, solide identiteit maakt mensen onzeker en agressief – en dat geldt ook voor de samenleving. De manier waarop Pim Fortuyn in 2002 werd bewierookt als nieuwe ‘messias’ geeft een indicatie hoezeer mensen een dergelijke figuur nodig hebben.
Voetbalhelden lossen per saldo toch weinig op. De hang naar een sterke, daadkrachtige leider verraadt onzekerheid die veel verder gaat dan concrete problemen met immigranten. Wat we vandaag zien in de samenleving is een identiteitscrisis die niet losstaat van de sterke secularisering die ons vaderland heeft gekend in de afgelopen decennia.
Menselijke waarden
In het publicitaire circuit verschijnen tal van boeken, brochures en pamfletten waarin een poging wordt gedaan tot diagnose: wat is er aan de hand? Evenzovele boeken zijn gewijd aan oplossingen. Maar daarmee wordt een lastig terrein betreden. Zijn er überhaupt oplossingen of uitwegen?
Rob Riemen, directeur van het Tilburgse Nexus Instituut, weet een uitweg: het humanisme en zijn Europese beschavingsideaal. Deze traditie heeft oude papieren, vindt Riemen: ze gaat terug tot op Socrates. Kenmerkend voor deze levensbeschouwelijke traditie is dat zij menselijke waarden centraal wil stellen: vrijheid, waarheid en gerechtigheid.
Ontmoetingen
In ”Adel van de geest” vertelt Riemen een reeks verhalen, die vrijwel allemaal cirkelen rond veelzeggende ontmoetingen. Bijvoorbeeld de ontmoeting tussen een katholieke priester die gelooft dat het fascisme de beste oplossing biedt voor de moderne samenleving –het zijn de donkere jaren veertig– en de Italiaans-Joodse humanist Leone Ginzburg.
De priester staat voor ultraconservatisme, dat het heil ziet schemeren in een samenleving waarin de massa gedwee aan de leiband loopt van een sterke staat. Vrijheid en democratie leiden tot verkruimeling van heilige waarden als volk, ras, bodem, aldus de priester. Ginzburg is de socratische geest, die altijd beseft de waarheid niet in handen te hebben. Vrijheid om naar de waarheid te zoeken is het fundament van een ware cultuur; nooit mag men manipuleren met mensen. Vrijheid moet worden gekoesterd, in een nimmer eindigend proces van bezinning.
Dat onderscheidt Ginzburg van links én van rechts utopisme, die altijd de schaduw van terreur bij zich hebben en dus verraad plegen aan vrijheid, waarheid en menselijkheid. Riemen laat zien hoe breekbaar en kwetsbaar de waarden zijn die een vrije en open samenleving schragen.
Barbarisme zit kennelijk diep verankerd in de menselijke natuur, want het humanistische ideaal dat Riemen voorstaat is eigenlijk nooit vanzelfsprekend geweest. Ginzburg moest het met de dood bekopen, net als Socrates ooit. Thomas Mann vertrok in de barre jaren van het derde rijk naar het buitenland, Spinoza werd dwarsgezeten door machtige theologen. Kortom, de adeldom van de geest is in de geschiedenis altijd een kwestie van strijd geweest. Dit besef tekent ook Riemens stijl: hij schrijft strijdend.
Goede oude schrijvers
Riemen schrijft prachtig over tal van ontmoetingen (soms een tikje zelfingenomen: wat een interessante man ben ik toch dat ik al die belangrijke mensen ontmoet). Hij zet de zaken op scherp, stelt de goede vragen. Het ideaal van ”adeldom van de geest” heeft zonder twijfel grote waarde. Riemen pleit voor bezinning, voor afstand nemen van de waan van de dag, voor ”zorg voor je ziel”. Hij adviseert een paar uur per dag te lezen in de goede oude schrijvers van het humanisme.
Maar in het hart van zijn betoog, waarin hij voortdurend grote woorden als waarheid en vrijheid bezigt, schuilt iets onbestemds. Dat wordt duidelijk als je de kern van zijn opvattingen in het vizier krijgt. Riemen pleit er omstandig voor dat we het humanistische ideaal weer moeten ontdekken en zegt in dat we op zoek moeten naar „de kennis van goed en kwaad’.”
Met uiteenlopende figuren als de schrijvers Albert Camus en Johann Wolgang Goethe stelt hij dat het erom gaat dat we iets ”vereren” dat ”boven” ons is. Camus zei: „Geloven jullie niet dat wij allemaal verantwoordelijk zijn voor het ontbreken van waarden? En dat, als wij die afkomstig zijn uit het nietzscheanisme, het nihilisme, of het historisch materialisme, openlijk zouden verklaren dat wij ons hebben vergist, dat er morele waarden bestaan en dat wij voortaan het nodige zullen doen om die te funderen en toe te lichten, geloven jullie niet dat dat het begin van enige hoop zou zijn?”
Geen antwoord
Een dergelijk citaat schreeuwt om een reactie. Welke waarden zijn dit? Het valt best te begrijpen dat denkers die zozeer deel uitmaken van de moderne cultuur, deze constatering niet een-twee-drie kunnen voorzien van een concreet vervolg. Maar het is wel de kern van de zaak. Wat staat garant voor de heilzame werking van de ”adel van de geest”? Waaruit bestaat die zo dringend noodzakelijke ”kennis van goed en kwaad”?
Riemens boek biedt niet eens het begin van geen antwoord. Waarom niet? Vermoedelijk omdat hij niet werkelijk de draai kan maken van een autonome naar een heteronome mensopvatting. Anders gezegd: het is de vraag of Riemen werkelijk af wil van de opvatting dat de mens zelf zijn waarden schept.
De kerk, die wel wat te melden heeft ls het gaat om deze thematiek, is overduidelijk geen optie voor Riemen. Kerken staan leeg en klinken hol, weet hij. In het koor van schrijvers die zich bekommeren over de verwarring in de huidige samenleving, loopt Riemen hiermee een beetje achterop. De filosoof Jürgen Habermas pleit er al jaren voor om religie ernstig te nemen; het was ook de boodschap van filosoof Koo van der Wal in zijn in 2008 verschenen pamflet ”Humaniteit”.
Verankering
Het is jammer dat een areligieuze houding karakteristiek is voor Rob Riemens denkwereld. Zijn beschavingsideaal zal zich zonder ware verankering niet uit de cirkel van relativisme kunnen tillen – terwijl Riemen precies dat zo graag wil.
Ongetwijfeld kan hij nog veel inzichten opdoen bij zijn eigen helden van de geest Dostojevski, Dante, Petrarca en Milosz. Deze denkers en dichters beschouwden zichzelf en de wereld in het raam van een alomvattende geestelijke werkelijkheid – een leerzame intuïtie. De complete afwezigheid van deze dimensie in Riemens boek ontneemt zijn betoog, ondanks alle scherpzinnigheid en oprechte betrokkenheid bij onze tijd, kracht en inspiratie.
N.a.v. ”Adel van de geest”, door Rob Riemen; uitg. Atlas, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 450 1636 8; 188 blz.; € 19,90.