Tot Heil des Volks blijft bezorgd over bescherming
Ondanks het besluit van het Amsterdamse stadbestuur om christelijke organisaties niet te weren, blijft stichting Tot Heil des Volks bezorgd over de bescherming van religieuze instellingen. Diverse fracties in Amsterdam willen dat de discussie heropend wordt.
Directeur Henk van Rhee van Tot Heil des Volks is weliswaar „verheugd” over het besluit van het Amsterdamse gemeentebestuur, maar blijft zich tegelijkertijd zorgen maken. „De basis voor christelijke organisaties in de publieke ruimte is heel smal, de bescherming flinterdun. Nu is het het Amsterdamse VVD-raadslid Flos nog niet gelukt om christelijke organisaties subsidie te onthouden, maar de zeloten van de seculiere godsdienst gaan door. Op de vleugels van partijen als PvdA, VVD en PVV. Ook partijen als SP, GroenLinks en D66 geven christelijke organisaties weinig ruimte. De seculieren hebben een haast nog grotere geloofsijver dan de christenen.”Van Rhee wijst erop dat een „uitzonderingsbepaling” in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) christelijke organisaties toestaat om levensbeschouwelijke eisen te stellen aan het personeel. „Maar die uitzonderingsbepaling kan via een klein amendement vervallen.”
Youth for Christ is blij met het besluit van het college. „We kunnen onze identiteit vasthouden, al kunnen we niet met overheidsgeld evangeliseren.”
De reacties vanuit de Amsterdamse raad lijken Van Rhee gelijk te geven. Wat de SP betreft is er geen sprake van afstel, maar van uitstel van de uitvoering van de motie. „Wij houden er niet van dat in het sollicitatiebeleid alleen mensen van een bepaalde religieuze afkomst in aanmerking komen. De gemeente moet met zulke organisaties geen zaken doen”, aldus fractievoorzitter Alberts desgevraagd.
Dat de gemeente juist door de motie uit te voeren zou discrimineren, zoals het college zegt, legt Alberts uit als „een signaal om het er nog eens over te hebben. Hoe dan ook, deze motie komt zeker terug. En anders vraag ik er zelf naar.”
Volgens haar willen sommige christelijke organisaties „hun levensovertuiging aan de man brengen. Dat moeten we niet hebben. Onze neutraliteit is het allerbelangrijkste.”
Ook D66 voorspelt dat de discussie terugkomt, „misschien met een iets gewijzigde motie”, aldus factievoorzitter Manuel. Hij heeft er begrip voor dat religieuze organisaties hun eigenheid in stand willen houden, maar wat hem betreft mag dat niet door van sollicitanten te vragen of ze belijdend christen zijn. „Dat gaat mij te ver. Ik kan me hoogstens voorstellen dat je van sollicitanten vraagt dat ze de grondslag van de organisatie respecteren. Wat mij betreft moet de gemeente vooraf heel duidelijk aangeven wat ze van deze organisaties wel en niet tolereert.”
Het CDA, met twee zetels de kleinste partij in de Amsterdamse raad, stemde als enige tegen de motie. Nu het college die naast zich neerlegt, „tellen we onze zegeningen”, zegt fractievoorzitter Maurice Limmen. Ook hij is bezorgd. „De balans in de verhouding tussen kerk en staat is zoek. Ik kon me eerst niet voorstellen dat de raad zo’n motie zou ondersteunen, maar het is wel gebeurd. Je weet niet meer waar je op kunt rekenen.”