Dit heeft de HBO–raad voorgesteld in de zogenoemde Kennisbasis, die de raad maandag aan staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs heeft aangeboden. De Kennisbasis geeft normen voor wat een toekomstig onderwijzer op de basisschool of een leraar in het voortgezet onderwijs minimaal aan kennis in huis moet hebben om te kunnen afstuderen. Wie de toets niet haalt, kan de opleiding niet afronden.De hogescholen hebben ook besloten dat Pabo–studenten zich tijdens hun opleiding „verregaand” moeten specialiseren in het lesgeven aan jonge of juist oudere kinderen. Op welk moment ze die specialisatie moeten kiezen – direct aan het begin van de studie of na de propedeuse – is nog niet bekend. De hogescholen willen de staatssecretaris hierover in het komend voorjaar adviseren.

De tweedegraads lerarenopleidingen hebben voor hun doelgroep een eigen kennisbasis samengesteld. Die bestaat voor 50 procent uit kennis over een specifiek vak, zoals Frans of wiskunde en voor 50 procent uit praktijkkennis over pedagogiek, didactiek en stages. Ook dit zal na de propedeuse en aan het einde van de opleiding worden getoetst. „Zonder het halen van deze landelijk ontwikkelde toetsen wordt afstuderen als tweedegraads leraar onmogelijk”, aldus de initiatiefnemers.

Voorzitter van de HBO–raad Doekle Terpstra liet maandag weten dat vrijblijvendheid is uitgesloten. „Iedere toekomstige docent moet straks aan de /Kennisbasis voldoen en dat betekent een echte kwaliteitsimpuls voor de kwaliteit van ons onderwijs”, aldus Terpstra.