Buitenland

Ook Azië is zwaar verdeeld over Irak

De crisis rond Irak heeft niet alleen in Europa, maar ook in Azië voor verdeeldheid gezorgd. Traditionele vrienden van de Verenigde Staten hebben twijfels over de Amerikaanse aanpak of halen zich, als ze Washington steunen, de woede van hun eigen bevolking op de hals.

Eric Talmadge (AP)
26 February 2003 12:37Gewijzigd op 14 November 2020 00:09

In de islamitische landen van Azië heeft het dreigement van de Amerikaanse president George Bush om militaire actie tegen Irak te ondernemen nooit veel steun ondervonden. Indonesië heeft herhaaldelijk gewaarschuwd tegen eenzijdige stappen. Pakistan zegt een duidelijk beleid te hebben met betrekking tot Irak: „Vrede moet een kans krijgen.”

Premier Mahathir Mohamad van Maleisië, die de inmiddels afgesloten Islamitische Conferentieorganisatie heeft opgeroepen voor een debat over Irak, zegt niets te begrijpen van de Amerikaanse houding. De eerste premier van Singapore, Lee Kuan Yew, was aanvankelijk vol lof over het „actieve beleid” van Bush met betrekking tot Irak. Maar sindsdien zegt Singapore, kennelijk onder druk van de publieke opinie, dat het pas een standpunt zal bepalen als duidelijk wordt dat een oorlog onvermijdelijk is.

China, het enige Aziatische land met vetorecht in de VN-Veiligheidsraad, is ook tegen het aansturen op oorlog. Net als Frankrijk en Rusland, twee andere permanente leden, vindt het dat de VN-inspecteurs meer tijd moeten krijgen. „De Verenigde Naties hebben een mechanisme om het probleem op te lossen. We kunnen dat mechanisme nog gebruiken”, zei woordvoerster Zhang Qiyue van het ministerie van Buitenlandse Zaken onlangs. „We hebben enige medewerking gezien van Iraakse zijde”, zei zij. „We willen Irak opnieuw oproepen met de inspecteurs samen te werken. Deze inspecties geven hoop op een vreedzame oplossing en we hopen dat Irak zich dat zal realiseren.”

De Indiase premier, Atal Bihari Vajpayee, heeft gewaarschuwd voor elke actie die de autoriteit van de VN zou kunnen ondermijnen.

Zelfs in de landen die de VS vanouds nastaan, lijkt de verdeeldheid te groeien. Australië is daarvan misschien wel het sterkste voorbeeld. Premier John Howard stuurt 2000 manschappen naar de Perzische Golf om de Amerikanen en Britten bij te staan, maar in Australische steden gingen twee weken geleden honderdduizenden mensen de straat op voor de omvangrijkste protestactie sinds de Vietnamoorlog, een conflict waarin Australiërs ook zij aan zij vochten met de Amerikanen. Howard liet zich door het massale protest niet uit het veld slaan. „Als het publiek bij de volgende verkiezingen niet goed vindt wat ik gedaan heb, gooien ze me eruit”, zei hij. „Dat is wat democratie betekent.”

De Filipijnse president, Gloria Macapagal Arroyo, heeft gezegd dat haar land een militaire actie zal steunen als de Verenigde Naties er toestemming voor geven. Twee weken geleden zei zij voor de radio dat Bagdad de mogelijkheden om deze zaak met vreedzame middelen op te lossen „snel verliest.” Arroyo is een van de krachtigste bondgenoten van de VS in de antiterreurcampagne. Vorig jaar heeft zij tegen de zin van sommige senatoren en linkse groepen besloten Amerikaanse strijdkrachten naar de Filipijnen te halen om het Filipijnse leger te helpen bij zijn strijd tegen moslimrebellen in het zuiden van het land. Vorige week maandag gaf zij toestemming voor een nieuwe ronde van samenwerking. In tegenstelling tot andere Aziatische leiders hoeft Arroyo zich geen zorgen te maken om de publieke opinie. Ze heeft al laten weten zich niet herkiesbaar te stellen.

Taiwan, een andere solide bondgenoot van de VS, heeft zich nog niet in de Irak-crisis gemengd. Dat was ook nog niet nodig, omdat Taiwan geen VN-lid is en het niet is gevraagd troepen te sturen.

Japan, de thuisbasis van 50.000 Amerikaanse militairen, van wie er zich enkele duizenden bevinden op het naar de Golf opstomende vliegdekschip Kitty Hawk, maakt zich in toenemende mate zorgen over de Irak-crisis. Gealarmeerd door de scheuring in de NAVO, waar Frankrijk en Duitsland zijn opgestaan tegen de VS en Groot-Brittannië, en de vredesbetogingen in eigen land, benadrukt de Japanse premier, Junichiro Koizumi, de noodzaak van de ontwapening van Irak. „Ze moeten ervoor uitkijken niet de verkeerde boodschap over te brengen dat Irak gelijk heeft”, zei hij over de demonstranten. „De internationale gemeenschap moet Irak de boodschap sturen „U moet meewerken””, zei hij. Maar Koizumi moet zelf ook uitkijken. Bijna 80 procent van de Japanners is tegen een militaire aanpak van het conflict en Koizumi’s populariteit was al niet daverend.

De Nieuw-Zeelandse premier, Helen Clark, vindt militaire actie een verkeerde aanpak en heeft gewaarschuwd voor vergeldingsaanslagen. „Alle diplomatieke middelen moeten de voorkeur krijgen”, zei zij op een bijeenkomst van vakbondsvrouwen in Melbourne.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer