Nederlander somber over toekomst
Burgers hebben door de economische crisis het vertrouwen in de toekomstige welvaart grotendeels verloren.
Dat blijkt uit het rapport ”De sociale staat van Nederland 2009” dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vanmiddag overhandigde aan voorzitter Verbeet van de Tweede Kamer.Uit de tweejaarlijkse SCP-publicatie blijkt dat in 2009 nog slechts 29 procent van de burgers denkt dat de huidige welvaart ook in de toekomst zal aanhouden. In 2006 was dit aandeel nog 68 procent. Wel meent driekwart van de burgers dat Nederland, ondanks de financiële crisis, nog altijd een welvarend land is. Dat beeld wordt echter positief vertekend doordat het onderzoek slechts terugblikt tot en met het jaar 2008. De sociale gevolgen van de crisis, zoals toenemende werkloosheid en een terugval in het inkomen, zijn hierdoor, aldus het SCP, „nog niet of nauwelijks zichtbaar en dus nog niet in cijfers te vangen.”
Uit het rapport blijkt verder dat de leefsituatie van Nederlanders in de afgelopen tien jaar verder is verbeterd. „Achterstanden zijn verkleind, tegenstellingen verminderd”, constateert het SCP. Zo zijn de verschillen in leefsituatie tussen hoge en lage inkomens, hoog- en laagopgeleiden, werkenden en niet-werkenden afgenomen en hebben minder mensen te maken met maatschappelijke achterstanden.
Circa 84 procent van de Nederlanders noemt zichzelf gelukkig. Wel hebben laagopgeleiden en lage inkomensgroepen beduidend minder vertrouwen in medeburgers en een geringere politieke belangstelling. Ook zijn zij minder maatschappelijk actief. Vooral werklozen en arbeidsongeschikten vertonen vaak tekenen van sociaal isolement.
Opvallend is verder dat hoewel de heftigheid van het maatschappelijke debat over de integratie van met name islamitische minderheden anders doet vermoeden, de Nederlandse bevolking door de jaren heen hierover juist milder is geworden. Was in 2000 nog ruim de helft van de mensen van mening dat er te veel allochtonen in Nederland wonen, inmiddels is dit gedaald naar 39 procent. Wel noemt twee derde van de Nederlanders de tegenstelling tussen autochtonen en niet-westerse migranten „groot tot zeer groot.” Allochtone deelnemers aan het onderzoek denken daar hetzelfde over als autochtone Nederlanders.
De koopkracht van burgers steeg tussen 1997 en 2007 met 6 procent. Vooral onder vrouwen is de arbeidsparticipatie gegroeid, waardoor het kostwinnersmodel steeds minder (18 procent) voorkomt, ten gunste van het anderhalfverdienersmodel (38 procent).