Kerk & religie

Een droom over dr. F. de Graaff

De hooggeleerde Willem J. Ouweneel heeft het aangedurfd zijn dromen aan het papier toe te vertrouwen. Zal wel een selectie zijn geweest. Hoeveel boze dromen kunnen een mens immers niet teisteren? Dat zet je niet allemaal op papier. En afgezien daarvan: dromen zijn bedrog.

Dr. ir. J. van der Graaf
26 November 2009 08:50Gewijzigd op 14 November 2020 09:14
Dr. F. de Graaff noemde techniek een „duistere macht”. Foto RD
Dr. F. de Graaff noemde techniek een „duistere macht”. Foto RD

Toch waag ik het ook, hoewel bij uitzondering, om hier een droom te vermelden. Ik droomde er in de nacht van 18 augustus 1993 van, of ik werd er dromend mee wakker, dat dr. F. de Graaff was overleden.Vroeger had ik hem nogal eens ontmoet, bijvoorbeeld wanneer hij een lezing hield voor studentenvereniging CSFR. Zijn boeken ”Het Europees nihilisme” (1956) en ”Als goden sterven” (1969) had ik verslonden.

Telefoon

In Rotterdam zat ik menigmaal onder zijn gehoor. Dan stond hij met de ogen dicht teksten uit het Hebreeuws te vertalen. Terwijl deze grote cultuurfilosoof uiterst bevattelijk kon preken. Zijn afscheidsdienst in Hattem (1984) woonde ik bij. Maar dat alles was al lang geleden. Er was geen aanwijsbare reden om van hem te dromen.

Om acht uur ’s morgens, op de dag na de droom, belde ds. J. Pronk uit Rijsoord, zwager van dr. de Graaff: „Frank de Graaff is overleden.”

Kennelijk zijn niet alle dromen bedrog. Dr. De Graaff theologiseerde vaak over „tussen­wezens.” Heeft dat er iets mee te maken?

Charisma

Onlangs besteedde Jan van Klinken aandacht aan „de Hattemse pastor” (RD, 31-10). Tot in het kerkblad van de oud gereformeerden, zegt hij, werd dr. De Graaff geciteerd.

Dat brengt me terug bij de maandelijkse diensten op zondagavond in de Rotterdamse Pauluskerk, het latere domein van ds. Hans Visser, de toeverlaat voor drugsverslaafden. Bomvolle diensten, met een auditorium van vrijzinnig tot oud gereformeerd uit een wijde regio rondom Rotterdam. Dan moet je wel charisma hebben.

Hierin speelde wel mee dat dr. De Graaff een cultuurpessimist was, en niet zo’n beetje ook. Daarmee is men dan van een bepaald gehoor bij voorbaat verzekerd. Toen hij al in Hattem stond, kwam hij voor die diensten maandelijks nog een keer naar Rotterdam. Maar ook in zijn Apeldoornse tijd was de Loolaankerk, met meer dan 2000 zitplaatsen, boordevol, ook met vogels van diverse pluimage. Zelf ging hij van tijd tot tijd bij ds. Doornenbal in het naburige Oene zijn licht opsteken.

Waarom verslonden wij, Delftse techneuten –tevens de eerste generatie studerenden uit de smalle gereformeerde gezindte– zijn boek ”Het Europees nihilisme”? Omdat we erdoor bewaard werden „vakhengsten” te worden voor wie technisch alles kan en mag. Dr. De Graaff relativeerde de techniek. Hij ging zelfs heel ver in negatieve waardering ervan. Woorden als vloek en demonie flankeerden zijn vertogen. Techniek heette bijvoorbeeld „duistere macht, die steeds de wereld wil scheiden van den Heilige.”

De computer kwam in die jaren nog niet ter sprake. Dat gebeurde wel in zijn boek ”Als goden sterven” (1969), waarin evenals in ”Het Europees nihilisme” een hoofdstuk voorkomt over ”Het wezen der techniek”. Daarom nu eerst een ervaringsverhaal.

Mechanische stem

Ik werd in Rotterdam natuurkundeleraar. De digitale snelweg was nog slechts in staat van wording. Voor de lessen gebruikte ik een plaatje waarop de Engelse woorden ”fine” en ”characteristics” stonden, gefabriceerd uit een elektrische ruis, zonder dat er een menselijke stem aan te pas was gekomen.

Van tijd tot tijd ging ik bij dr. De Graaff op bezoek, niet tot vermaak, wel tot lering. Ik liet het plaatje afdraaien. De afschuw op zijn gelaat! Een en al verbijstering! Woorden zonder menselijke stem, dat mocht een cultureel dieptepunt heten.

Bij zijn afscheid in Hattem was ik de laatste die hem de hand drukte. Met afgrijzen memoreerde hij de mechanische stem waarmee ik hem ooit had geconfronteerd. Hij was zijn verbijstering nog steeds niet te boven. Ik citeer uit zijn ”Als goden sterven”.

Hij spreekt over „de afschuwelijke reductie van de menselijke taal”: „Eens was de taal de gestalte van de relatie van God en mens en van de mensen onderling. Het is niet toevallig, dat deze daemonie zich richt op het vermoorden van de levende taal in deze dodelijke reductie.”

Het hele leven komt, voorzegde hij, onder de macht van de computer, in het domein van de „hinderaar van den beginne.” Hij voorzegde zelfs dat grote beslissingen „op staatkundig gebied, bij de rechtspraak, op economisch terrein, ja zelfs bij de individuele levenskeuze hoe langer hoe meer door de computer zullen worden genomen.”

En geen mens moet de illusie hebben dat dit zijn mens-zijn niet zal beïnvloeden. Maar men leze het hele verhaal, c. q. het hele boek (ook door Van Klinken wordt het een „aanrader” genoemd).

Volkswagen

De kop van dit verhaal liet ik echter nog even oningevuld. Ik heb het meermalen publiekelijk verhaald, ook tijdens het forum bij het afscheid van de oud-hoofdredacteur van deze krant, dr. C. S. L. Janse. Tijdens een conferentie van de CSFR had dr. De Graaff de sluizen van zijn aversie tegen de techniek weer helemaal opengezet.

In de discussie vroeg (toen nog Chris) Janse hoe het mogelijk was dat de lector zo uiterst negatief over de techniek kon spreken, terwijl hij toch zelf ook met een Volkswagen (Kever) naar het conferentieoord was gekomen?

Antwoord van dr. De Graaff: „Ja, maar ik heb 150 kilometer per uur gereden om er zo kort mogelijk in te hoeven zitten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer