Joden krijgen vergoeding voor gestolen effecten
DEN HAAG– Voor Joden die na de oorlog onvoldoende hebben teruggezien van hun effecten die door nazi’s waren gestolen, is een vergoeding aanstaande. De nieuwe Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa bekijkt binnenkort wie de rechthebbenden of hun erfgenamen zijn.
De stichting heeft 100 miljoen gulden ter beschikking, maar verwacht dat dat bedrag niet helemaal opgaat.
De Nederlandse Vereniging van Banken, de Vereniging voor de Effectenhandel en de Amsterdamse beurs kwamen vorig jaar over de brug na overleg met het Centraal Joods Overleg en het Platform Israël.
Vanaf 1953 kregen Joodse overlevenden en nabestaanden van het toenmalige Waarborgfonds Effectenrechtsherstel 90 procent terug van de hun ontstolen effecten. De nieuwe stichting vult de ontbrekende 10 procent alsnog aan, vermenigvuldigd met de factor 6.
Ook mensen die destijds bij de dubieuze advocaat en ’bemiddelaar’ Puttkammer kostbaarheden inleverden en commissie betaalden in de vaak ijdele hoop aan deportatie te ontsnappen, kunnen van die bemiddeling (de zogenoemde Puttkammer-commissie) de helft keer 27 terugkrijgen.
Ten slotte komt er een terugbetaling van de kosten die banken in de oorlog aan de Joden zelf berekenden voor het openbreken van hun kluisjes. Daarvoor is nu per kluis 1415 gulden te verkrijgen.
Nog voor het eind van het jaar gaat de stichting adverteren in kranten om rechthebbenden opmerkzaam te maken. In het buitenland richt de campagne zich vooral op de Verenigde Staten en Israël. De Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa wordt voorgezeten door de Haagse advocaat mr. R. Meijer. De uitvoering berust bij het bureau PricewaterhouseCoopers in Amsterdam.