Denkbaar is dat vakbondsleden betere vertrekpremies krijgen dan niet-leden of dat werkgevers meebetalen aan vakbondscontributie.

CAO-coördinator R. van Splunder van de vakcentrale CNV wil in maart een voorstel hierover bespreken in het algemeen bestuur. Collega-vakcentrale FNV bespreekt het onderwerp intern maar heeft nog geen voorstel, laat CAO-coördinator A. Jongerius van de FNV weten: „De meningen zijn verdeeld.”

Op het eerste gezicht lijken de voordelen een slimme zet om meer leden te werven. Nu profiteren veel niet-leden kosteloos mee van het vakbondswerk. Het percentage werknemers dat lid is van een bond is gedaald van 35 procent in 1980 tot 25 procent nu.

De extraatjes zijn ook juridisch toelaatbaar, zo bleek vorige week uit een vonnis van de rechtbank in Utrecht. De rechter bepaalde dat de bonden terecht een hogere vertrekpremie voor hun leden mochten afspreken bij bouwbedrijf Ballast Nedam.

„Maar er zitten ook nadelen aan”, zegt voorzitter P. Koeslag van CNV-bond Publieke Zaak. Hij is er nog niet van overtuigd dat het een goed plan is. „Als je vakbondsleden een hoger salaris geeft dan ongeorganiseerden, zijn ze straks duurder voor werkgevers. Verder vraag ik mij af of het rechtvaardig is werknemers verschillend te behandelen.”

Het huidige aantal vakbondsleden is nog behoorlijk hoog, zegt Koeslag in het jubileumblad van de precies honderdjarige CNV Publieke Zaak. „Natuurlijk hebben wij ook te maken met zaken als individualisering en denken werknemers dat ze het zelf kunnen opknappen. Daarmee hebben alle verenigingen en dus ook onze organisatie te maken.”

Hogere salarissen afspreken voor vakbondsleden is inderdaad niet verstandig in de krimpende arbeidsmarkt, stelt ook coördinator R. van Splunder. Dat werkt negatief door naar de leden. Van Splunder denkt wel aan andere voordeeltjes, maar vindt het nog te vroeg om daarop vooruit te lopen.

Nieuw is de discussie niet, voegt Van Splunder eraan toe. „Het is een onderwerp dat elke zeven à acht jaar terugkomt”, weet de vakbondsvoorman. Opmerkingen van CNV-voorzitter Terpstra en de uitspraak van de Utrechtse rechter waren aanleiding om het onderwerp weer eens op te pakken.