Urk hoort de windmolens al zoeven
Bijna 900 miljoen steekt minister Van der Hoeven in de plannen om het grootste windmolenpark van Nederland voor de kust van Urk te realiseren. „Urkers vinden het waanzinnig, allemaal.”
Eén ding is zeker: in Urk is wind genoeg. In elk geval vandaag. De Nederlandse driekleur op de schepen in de haven staat strak in de straffe bries. Meeuwen hangen bijna stil in de lucht.Maar genoeg wind is geen reden om juist pal voor Urk een gigantisch windmolenpark te bouwen, vinden de inwoners. En er is geen Urker te vinden die daar anders over denkt.
„Niks tegen windmolens hoor, maar waarom niet op het IJsselmeer?” vraagt Loes Visser zich af, die bij Marylou’s Hairdresser haar beurt afwacht. „Verderop waait het toch net zo hard als hier? Het zijn lelijke palen, ze zoeven en de vissen gaan ervan weg.” En dan richt ze zich weer op hét gespreksonderwerp van vandaag: een overval op klaarlichte dag, enkele winkels verderop. De eigenaar van Kaptijn Juweliers kreeg vanmorgen vier gemaskerde mannen over zich heen en moest naar het ziekenhuis.
Aan het eind van de morgen is de Raadhuisstraat ter hoogte van zijn zaak nog altijd afgesloten. Agenten lopen af en aan.
Freek Post (17) neemt een kijkje. Als echte Urker heeft hij natuurlijk een mening over de windmolenplannen. „Het is toch geen gezicht, zo’n rij enorme molens? Bovendien heb je straks die herrie als je op het strand ligt. Maar ja, demonstreren heeft toch geen zin meer.”
Zo denken meer Urkers erover. „Die plannen gaan toch wel door”, sombert I. van Slooten, die met haar twee zoontjes en een volle boodschappenkar naar haar auto loopt. „M’n hele familie is tegen, maar je doet er niks aan.”
Jelle Baarssen, eigenaar van een visrestaurant, serveert maar een bakje troost. „Urkers vinden het waanzinnig, allemaal.”
Maar hij denkt toch dat er uiteindelijk windmolens zullen komen. En om daarvoor naar het Malieveld te trekken? „Nee, dat past niet bij mijn levensovertuiging.”