„Migranten integreren iets beter”
Het gaat over het algemeen iets beter met de integratie van allochtonen in Nederland, benadrukt het kabinet. Wel verslechtert de positie van jongeren van niet-westerse afkomst op de arbeidsmarkt.
Minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie (PvdA) stuurde dinsdagmorgen het zogeheten Jaarrapport Integratie over 2009 naar de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat de integratie van nieuwe Nederlanders langzaam maar zeker vooruitgaat.In het hoger onderwijs hebben studenten met een niet-westerse achtergrond „een aanzienlijke inhaalslag” gemaakt. Ook de arbeidsdeelname van nieuwe Nederlanders is in tien jaar met 10 procent gestegen en het aantal ondernemers nam met ruim 40.000 toe.
Tegelijkertijd laat het jaarrapport ontwikkelingen zien „die somber stemmen”, schrijft Van der Laan. „Bijvoorbeeld als het gaat om de woon- en schoolsegregatie die eerder toe- dan afneemt of de snel verslechterende arbeidsmarktpositie van jongeren van niet-westerse herkomst.” In het tweede kwartaal van 2009 was 21 procent van deze groep werkloos, tegen 10 procent van de jongeren van autochtone herkomst.
Het kabinet wil maatregelen nemen om de jeugdwerkloosheid onder migrantenjongeren tegen te gaan en ook de segregatie in het onderwijs en in wijken te bestrijden.
Vanmorgen stuurde minister Van der Laan ook zijn zogeheten Integratiebrief naar de Tweede Kamer. In die brief schetst hij de algemene uitgangspunten voor het integratiebeleid van het kabinet.
„Het kabinet streeft naar een samenleving waarin iedereen meedoet en meetelt, wat hun afkomst, traditie of religie ook is”, zei de bewindsman in een toelichting.
Hij noemde het voorbeeld van een moeder die niet wist op welke school haar kinderen zaten. „Zo ver kun je dus van de samenleving af komen te staan. Integratie is kiezen voor Nederland. Dat betekent meedoen. Van nieuwkomers mag je die extra inspanning vragen. Dat zijn ze aan zichzelf verplicht, maar ook aan hun omgeving.”
Van der Laan benadrukte het belang van ontmoeting tussen allochtonen en autochtonen. „Daar waar mensen elkaar ontmoeten, ontstaat iets gemeenschappelijks, en daar ontstaat ook ruimte voor verschil.”
Hij noemde het voorbeeld van de discussie over vrijheid van meningsuiting. „Het is heel belangrijk dat burgers met elkaar in gesprek gaan over wat je mag zeggen en wat niet. Ga die confrontatie met elkaar aan. Niet om onenigheid op de spits te drijven, maar om de problemen op te lossen.”