Kerk & religie

„Vaccinatie op gespannen voet met afhankelijk leven”

Sinds maandag staan ze in de rij voor een prik: zwangere vrouwen, 60-plussers, zorgpersoneel en andere mensen uit de zogenaamde risicogroepen. Diezelfde dag liet minister Klink van Volksgezondheid weten dat hij ook alle jonge kinderen een vaccin tegen Mexicaanse griep gaat aanbieden. Al snel ontstond een discussie of het vaccin wel te vertrouwen is, aangewakkerd door geruchten op vage websites. „Maar wie maakt zich zorgen om het geestelijk welzijn van onze kinderen? De Heere Jezus zei tegen de vader van een zieke jongen: Breng hem tot Mij.”

S. M. de Bruijn
13 November 2009 18:43Gewijzigd op 14 November 2020 09:09Leestijd 10 minuten
Ds. Schreuder ...afhankelijkheid... Foto RD, Henk Visscher
Ds. Schreuder ...afhankelijkheid... Foto RD, Henk Visscher

Nog een ruime week en de grote griepprikactie kan beginnen. Tientallen sporthallen, voetbalstadions en wijkcentra krijgen tijdelijk een andere bestemming. De GGD’s zetten alle zeilen bij om zo snel mogelijk honderdduizenden kinderen tussen de zes maanden en de vier jaar in te enten. Hun ouders kunnen volgende week een uitnodiging verwachten.De persconferentie van minister Klink leidde niet alleen tot onrust over de veiligheid van het vaccin. Veel christelijke ouders zien zich plotseling voor de vraag geplaatst of dit wel een verantwoord middel is. Hoe verhoudt zo’n inenting zich tot het geloof dat God alle dingen bestuurt, ook gezondheid en ziekte? Is dat niet vooruitgrijpen op Gods voorzienigheid? Is deze griep zo anders dan de ‘gewone’ wintergriep?

Moeilijke vragen, erkent ds. A. Schreuder uit Rijssen. Hij herkent ze, wordt ook gebeld door gemeenteleden die zich afvragen wat ze moeten doen. Dan neemt hij graag z’n vertrekpunt bij zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. „Daarin belijden we dat God de Schepper is, maar daar is onlosmakelijk aan verbonden dat hij ook de Onderhouder van het leven is. Je ziet dat het besef van onze afhankelijkheid van Hem afneemt. We leven in een tijd waarin de mens alles in eigen hand wil nemen en nauwelijks accepteert dat hem wat overkomt.”

De predikant van de Gereformeerde Gemeente studeerde zelf medicijnen en vindt dat we niet negatief mogen doen over de medische wetenschap op zich. „Door die ontwikkelingen kunnen gelukkig veel ziekten worden behandeld en dat is een geweldige zegen. Maar een van de gevolgen ervan is het gevoel dat het leven maakbaar is. We hebben een beeld van hoe ons leven moet verlopen. Daar moet alles in passen en elk risico dat het anders loopt, willen we vermijden.”

Dat was vroeger heel anders, zegt de pastor. „In de middeleeuwen, zelfs tot in de Tweede Wereldoorlog, was de dreiging van de dood een dagelijkse realiteit. Nu weten we niet om te gaan met de eindigheid van ons leven. Dat we langer mogen leven dan onze ouders en grootouders maakt ons niet afhankelijker, maar doet ons nog meer haken naar wat het aardse leven bieden kan. Alsof we hier altijd kunnen blijven.”

Zondag 10 geeft aan dat ziekte en gezondheid niet bij toeval ontstaan, maar „van Zijn vaderlijke hand ons toekomen.” Ds. Schreuder wijst erop dat dezelfde catechismus in zondag 50 deze belijdenis concreet maakt in de bede om ons dagelijks brood. „De Heere zorgt als een Vader voor Zijn kinderen. Dat betekent dat God een ziekte kan laten komen of ons iets kan onthouden tot ons nut, om ons te oefenen, te kastijden. De Heere wil ons dichter bij Hem hebben. Vanwege ons arglistig hart hebben we de neiging om Hem de weg voor te schrijven, maar het gaat om het mogen beoefenen van het kindergedrag. Wie staat er aan het roer in ons leven?”

U benadrukt sterk de noodzaak van een afhankelijk leven, maar hoe verhoudt zich dat tot onze eigen verantwoordelijkheid?

„Het feit dat God alle dingen regeert, sluit onze verantwoordelijkheid helemaal niet uit. We mogen heel blij zijn met de middelen, maar ook daar hebben we alleen baat bij als God ze zegent. Dat geldt zowel voor de voorzorgsmaatregelen als voor de behandeling van een ziekte. Als een arts zegt: Mevrouw, meneer, we willen u deze behandeling aanbieden, die heeft in driekwart van de gevallen een uitstekend effect, dan blijft de patiënt zitten met de vraag: Aan welke kant van de streep sta ik? Wat zal de uitwerking in mijn geval zijn? Daar kan de dokter geen antwoord op geven. Dus ook dan is er de noodzaak niet op de behandeling te vertrouwen en te vragen om Gods zegen: wat heeft Hij hiermee voor?

Niet alle middelen zijn geoorloofd, zowel bij behandelingen als bij preventie. De grens is niet altijd scherp te trekken, hoewel het soms heel duidelijk is. Plastische chirurgie die bedoeld is om het menselijk lichaam jong te houden, of geneeskunde die aangewend wordt als iemand op z’n zestigste nog moeder wil worden, dat gaat duidelijk over de grens.”

Ligt er voor u een grens bij voorzorgsmaatregelen?

„Ook in de range van mogelijkheden om ziekten te voorkomen is er een aantal waar je blij mee bent. Maar het principe bij vaccinatie is dat je een aftreksel nodig hebt van een ziekte om die ziekte te voorkomen. In het verleden speelde daarbij ook dat het vaccin soms juist de ziekte veroorzaakte waartegen het bedoeld was. Maar we moeten reëel zijn: dat element speelt in de discussie nauwelijks meer, die kans is nu nagenoeg uitgesloten. Het bezwaar zit in het principe dat je vooruitgrijpt, ingrijpt in de voorzienigheid Gods: je gaat met een deel van de ziekteverwekker het afweersysteem versterken, terwijl we belijden dat God het is Die ons ziekte of gezondheid doet toekomen.”

Hoe verhoudt zich dat tot andere middelen om de weerstand te verhogen, zoals vitaminen?

„Als we een normaal, gezond eet- en leefpatroon hebben, laten we dan nuchterheid betrachten. Mensen kennen daar helaas soms veel waarde aan toe en stellen er heimelijk hun vertrouwen op. Dan zeg ik: Ik hoop dat je het ergens anders mag zoeken.”

Wat zegt u tegen mensen die zich wél laten inenten?

„Ik kan en zal er niet toe oproepen om van vaccinatie gebruik te maken, maar zal mensen ook niet veroordelen als ze het wel doen. Ik blijf echter zeggen dat er een ander, beter adres is dan dat van die deskundigen die de ene keer ja en de andere keer nee zeggen. Dat is een schamele portie. Het beste adres is dat we bij de grote Heelmeester terechtkomen, daar ben ik voor 200 procent van overtuigd. Liever daar worstelen aan Zijn voeten dan betrouwen op iets naast de Heere.”

Maakt het voor u uit dat er nu een epidemie is?

„Ik wil niet heersen over het geweten van een ander, maar de kerk heeft wel de roeping om het getuigenis van de Heere te laten horen en het geweten te vormen. Als het gevaar dichtbij is, moet ons dat juist meer aan de Heere binden. Als mensen er niet meer uitkomen en toch tot vaccinatie overgaan, dan moeten we hen niet als afvalligen bestempelen. Ook zij moeten leren die afhankelijkheid te beleven.”

Mensen die in de zorg werken, krijgen het dringend advies zich te laten vaccineren, omdat ze anders mogelijk de ziekte verspreiden?

„Ik zou wel eens bewezen willen zien hoe groot dat risico echt is. Het maakt natuurlijk uit of je een verpleegkundige in een ziekenhuis vraagt zich te vaccineren tegen hepatitis b, of iemand in de thuiszorg tegen griep. Maar je moet wel de verantwoordelijkheid nemen dat jij niet de verwekker bent van de ziekte bij anderen.

Het valt me op dat de media hierin een aanjagende rol spelen. Van oudsher ben je van griep even ziek, soms is het ernstig en er overlijden mensen aan. Bij de Mexicaanse griep is dat nogal zwaar aangezet. Ik verwijt de overheid en de wetenschap dat ze veel onrust en onzekerheid teweeg hebben gebracht. Er is absoluut geen oog voor nuancering.

Onze overheid focust sterk op het lichamelijke en wil daar alle risico’s indammen. Maar als het gaat om het geestelijk welzijn van onze kinderen staan de deuren wagenwijd open. Daar is niemand verontwaardigd over. Dat ouders niet meegaan in wat de overheid voorschrijft, is bij vorige epidemieën geweldig uitvergroot. Maar welk kind is het beste af: dat van de moeder die alles heeft geregeld, of het kind dat iedere dag door de moeder bij de Heere wordt gebracht?

Ik hoorde vorige week van een kindje met Mexicaanse griep en voor mij leefde heel sterk wat de Heere Jezus tegen de vader van de maanzieke jongen zei, in Markus 9. De discipelen stonden te stuntelen en toen de Heere Jezus ervan hoorde, zei Hij: Breng hem tot Mij. De radeloze vader mocht zijn worsteling aan de Heere voorleggen. Waar kunnen we onze kinderen beter brengen? Ik hoop dat veel ouders die weg mogen gaan.”


Nehemia en Ezra, Capadose en Da Costa

Nog voordat de Engelse arts Edward Jenner in 1798 begint met vaccinaties tegen pokken, verschijnen diverse brochures waarin voor- en tegenstanders elkaar bestrijden. De bezwaren zijn niet alleen religieus maar ook medisch van aard. Voor dat laatste is zeker aanleiding, want de inenting zelf leidde niet zelden tot ernstige complicaties zoals hersenvliesontsteking.

Uit deze tijd dateert daarom ook het principiële bezwaar dat vaccins ‘ziekmakend’ zijn. Bij moderne vaccins, of het nu gaat om de dktp-prik (tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio), bmr (bof, mazelen, rodehond) of de vaccins tegen griep is de kans op ernstige complicaties nagenoeg verwaarloosbaar. Deze week waarschuwde minister Klink voor „indianenverhalen” die de ronde doen over de veiligheid van het vaccin tegen Mexicaanse griep.

Tegenstanders van vaccinatie brengen ook naar voren hoe Jenner voor zijn uitvinding bejubeld en verafgood werd, tot in dichtvorm toe: „Door ’t kroost van later jaren/ wordt eeuwig Jenners Naam als Vadernaam gevierd.” De Reveilvertegenwoordiger en doctor in de medicijnen Abraham Capadose slijpt in 1823 zijn pen en bestrijdt vaccinatie omdat dit een ingrijpen in Gods voorzienigheid betekent. Hij beroept zich onder meer op Matth. 9:12: „Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.” Zijn vriend en tijdgenoot Isaäc da Costa verandert echter van mening en stelt dat het kwaad niet in het middel zit maar in het verkeerd gebruik ervan.

Een veel gebruikt voorbeeld is het verschil tussen Nehemia en Ezra, die respectievelijk wel en niet gebruik willen maken van soldaten ter bescherming op hun reis. In 1978 verwees ds. A. Vergunst in De Saambinder, kerkelijk orgaan van de Gereformeerde Gemeenten, naar deze geschiedenissen en naar Romeinen 14:5 en 6, waarbij hij de gewetensvrijheid benadrukte: „Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.”

In later jaren is meer nagedacht over het verschil tussen geoorloofde en ongeoorloofde voorzorgsmaatregelen. Een van de reden om vaccinatie een ongeoorloofd middel te noemen, is de pretentie van sommige vaccins (zoals het poliovaccin) dat iemand daardoor volstrekt en ook levenslang immuun is, zodat Gods hand hem daar nooit meer mee treffen kan. Overigens wordt op dit moment aangenomen dat de bescherming door het vaccin tegen Mexicaanse griep na twee vaccinaties 70 tot 80 procent is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer