Prins Willem-Alexander reikt Erasmusprijs uit
Prins Willem-Alexander heeft vrijdag op Paleis Noordeinde de Erasmusprijs uitgereikt. De prestigieuze prijs ging dit jaar naar de Italiaanse jurist Antonio Cassese en de Amerikaanse jurist Benjamin Ferencz. Zij kregen de prijs vanwege hun inzet voor „internationale vervolging en berechting van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid.”
De Erasmusprijs werd ingesteld door prins Bernhard. Hij richtte in 1958 Stichting Praemium Erasmianum op en was jarenlang regent van de stichting. In die hoedanigheid reikte hij meestal zelf de prijzen uit. Tegenwoordig is prins Willem-Alexander de regent van de stichting. Hij zit zelf niet in jury, maar is via een lid van de hofhouding wel nauw bij alle ontwikkelingen en keuzes betrokken.De eerste Erasmusprijs werd in 1958 in Milaan uitgereikt aan het Oostenrijkse volk, vanwege het succes om Wenen en Salzburg te laten herleven als centra van Europese cultuur. Later kregen mensen als nazi-jager Simon Wiesenthal (1992), de econoom Jan Tinbergen (1967), de musici Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt (allebei in 1980), de hoge commissaris voor de mensenrechten Mary Robinson (1999), de Europese leider Jacques Delors (1987) en –bij verstek– de Tsjechische schrijver en politicus Václav Havel (1986) de prijs. Wat opvalt is dat veel laureaten links van het midden van het politieke spectrum zijn te plaatsen.
De Erasmusprijs wordt jaarlijks toegekend „aan een persoon die binnen het kader van de culturele tradities van Europa een belangrijke bijdrage heeft geleverd op cultureel, sociaal of sociaalwetenschappelijk gebied.” De prijs bestaat uit een geldbedrag van 150.000 euro.