Binnenland

„Geestelijke strijd spitst zich toe”

„Het was de ingrijpendste gebeurtenis tijdens mijn parlementaire loopbaan.” Vanuit „grote bezorgdheid” bracht SGP-Kamerlid Van den Berg vijftien jaar geleden zijn bezwaren tegen de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) naar voren. „Je proefde de strijd der geesten.”

L. Vogelaar
10 November 2009 11:44Gewijzigd op 14 November 2020 09:06
VAN DEN BERG ...zeer bezorgd... Foto RD, Henk Visscher
VAN DEN BERG ...zeer bezorgd... Foto RD, Henk Visscher

Mr. dr. J. T. van den Berg bekijkt de gebeurtenissen in politiek Den Haag inmiddels zeven jaar vanaf de zijlijn. „De debatten over de antidiscriminatiewet herinner ik me tot in detail. Er ging echt een wissel om. De Bijbelse noties over met name huwelijk en seksualiteit waren de eeuwen door de norm geweest in de wetgeving en de samenleving. Dat stond in de praktijk al op losse schroeven, maar dat spoor werd nu ook officieel verlaten. Wie op dat gebied de oude normen wilde blijven hanteren, zoals de christelijke organisaties, werd voortaan hoogstens nog als een uitzondering gedoogd. Niet iedereen onderkende hoe fundamenteel die wijziging was.”Heel aangrijpend vond de staatkundig gereformeerde parlementariër de uitspraak van minister Dales (PvdA) van Binnenlandse Zaken in dat debat dat wie aan de Bijbelse gegevens over seksualiteit wil vasthouden, zich eigenlijk buiten de rechtsorde plaatst. „Wat normaal was, werd een uitzondering”, zegt Van den Berg.

Dat de kleine christelijke partijen geen steun van het CDA kregen, stelde hen teleur. „De AWGB was een compromis waarbij het CDA nauw betrokken was en dat mede door CDA-minister Hirsch Ballin werd verdedigd. Dat heeft me bedroefd. Toen we erop wezen dat nu de weg vrij was naar het homohuwelijk, werd dat in alle toonaarden ontkend. Binnen tien jaar was het echter zover. Dat was het gevolg van de lijn die met de AWGB werd ingezet.”

Koerswijziging

Ook tegen de instelling van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) maakte Van den Berg bezwaar. „De afweging van grondrechten hoort bij de rechterlijke macht thuis, niet bij zo’n semi-rechterlijk orgaan.”

In de praktijk leken de consequenties van de wet aanvankelijk mee te vallen. „De CGB ging de eerste jaren behoorlijk evenwichtig te werk; leden met een christelijke achtergrond hebben daarin positieve invloed gehad. Er zijn kwesties geweest waarbij de AWGB in het voordeel werkte, bijvoorbeeld van een meisje dat geen baan in de zorg kreeg omdat ze bezwaar had tegen inenting. ’k Heb echter altijd gezegd: Laat je niet in slaap wiegen. Deze positieve uitspraken nemen het verwerpelijke karakter van de wet niet weg, en de praktijk kan nog wel eens heel ongunstig worden.

De laatste tijd is de CGB echt van koers veranderd. Denk met name aan de kwestie rond trouwambtenaren die geen homohuwelijk willen voltrekken. Aanvankelijk bood de CGB ruimte voor gewetensbezwaren, maar nu is het radicale gelijkheidsdenken het uitgangspunt. Nooit is officieel gezegd dat het antidiscriminatiebeginsel zwaarder weegt dan andere grondrechten, maar in de praktijk is dat wel zo. Ook minister Plasterk zit in feite op die lijn. Ik ben er zeer bezorgd over dat deze koers voortaan het beleid bepaalt. De ruimte voor gewetensbezwaren wordt kleiner. De geestelijke strijd spitst zich toe.”

Dat besef heerst volgens het Nunspeetse oud-Kamerlid nu breed onder degenen die in 1994 ernstige bezwaren tegen de Algemene wet gelijke behandeling hadden. „Dat bleek vorige week wel toen in Middelburg een onderzoek onder de reformatorische bevolkingsgroep werd gepresenteerd: we ervaren dat er steeds minder ruimte is voor onze opvattingen en bezwaren. Dat leeft ook onder degenen die aanvankelijk dachten dat het wel meeviel.

Ik zie deze wet in het licht van de eindtijd. Eigenlijk was het een heel menselijke reactie om te denken dat het wel meevalt: negatieve ontwikkelingen afzwakken die je als bedreigend ervaart. De homolobby zal echter niet rusten voordat onze kring een knieval voor zijn opvattingen doet. Daar ben ik erg ongerust over. Je ziet in een deel van de kerken al een verschuiving in de opvattingen over homorelaties.”

Doemdenken is niet goed, zegt Van den Berg. „De Heere staat erboven. Laten we voor onze visie uitkomen. En daarbij moeten we ons niet alleen richten op het behoud van onze uitzonderingspositie. De geest van deze wet deugt niet, dáár gaat het om.”

Dit is het eerste deel in een korte serie over vijftien jaar AWGB.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer