Cecilia Bartoli
Het verschijnsel castraat heeft een Bijbelse oorsprong. Vanwege Paulus’ zwijgplicht mochten vrouwen niet zingen tijdens de eredienst. Jongens vulden deze leemte in klank op. De muzikale eisen werden echter op den duur te hoog voor deze kinderstemmen. Zo begon men jongens met goede stemmen te castreren.
De gevolgen daarvan waren voor de persoon in kwestie niet gering: het slachtoffer was niet alleen ontmand, maar kreeg ook een misvormd lichaam. Denk niet dat het hier om uitzonderingen ging. In een stad als Napels werden in de 18e eeuw jaarlijks zo’n 3000 jongens ‘behandeld’.De meesten brachten het nooit verder dan een parochiekoor, maar de echte talenten werden sterren die optraden aan hoven en in theaters door heel Europa. Hoewel de romantiek niets had met deze jongens, zongen de laatste castraten in 1898 nog in het pauselijk koor te Rome…
Er is dan ook ontzettend veel muziek voor castraten geschreven. Zij konden behalve heel hoog ook laag zingen en waren sterk in snelle zogenaamde coloraturen (reeks versieringen). De Italiaanse mezzosopraan Cecilia Bartoli (1966), die al eerder de wereld versteld deed staan met onder andere een cd waarop ze Vivaldi-aria’s zingt, heeft het castratenrepertoire aan de vergetelheid ontrukt door een aantal van de meest veeleisende stukken vast te leggen.
Niet alleen zingt Bartoli al die loopjes en sprongen schijnbaar met het grootste gemak, ze weet er ook muziek van te maken. Componistennamen als Porpora, Caldara, Graun en Araia zeggen ons niet veel, maar hier komen hun onvermoede kwaliteiten tot leven. Elke virtuoze uitschieter wordt afgewisseld door een meer ingetogen aria, en ook daarin toont ”la Bartoli” haar meesterschap.
Met het booklet van 150 pagina’s is men wel even zoet. Na het lezen daarvan zal de naam van deze cd (”Sacrificium”) voor ieder duidelijk zijn.
N.a.v. ”Sacrificium – Cecilia Bartoli. Il Giardino Armonico o.l.v. Giovanni Antonini”; Decca (4781521); € 19,99.