Werkdruk
Nederlandse leraren maken veel uren en hebben grote klassen, blijkt uit internationaal onderzoek van de OESO. Toch is hun arbeidsproductiviteit de afgelopen jaren dramatisch gedaald, vinden de hoogleraren onderwijskunde Maassen en Groot.
In een artikel met de titel ”Werkdruk is afgenomen” (Didactief, oktober 2009) gaan zij in op het commentaar dat de onderwijsbond AOb bij de conclusies van de OESO geeft. De onderwijsbond vindt dat het Nederlandse onderwijs zwaar onderbezet is. Leraren in het primair en het voortgezet onderwijs zouden 14 tot 44 procent meer ‘omzet draaien’ dan hun buitenlandse collega’s. De hoogleraren vinden daarentegen dat de arbeidsproductiviteit (aantal leerlingen en aantal lesuren per docent) in het onderwijs de afgelopen dertig jaar dramatisch is gedaald. Het aantal leerlingen per werknemer in het basisonderwijs is in tien jaar met bijna 20 procent afgenomen. Ook in het voortgezet onderwijs is de productiviteit gedaald. Dit wijst erop dat de werkdruk in het onderwijs eerder is af- dan toegenomen. De ervaren hoge werkdruk van docenten rijmt dus niet met de feitelijke cijfers.Misschien zijn leerlingen veeleisender geworden of wordt er te veel vergaderd. Het kan ook zijn dat de opvattingen over werkdruk zijn veranderd. Een hogere arbeidsproductiviteit betekent overigens niet automatisch verhoging van de werkdruk. Bij politie, justitie en banken is de arbeidsproductiviteit drastisch gestegen zonder dat de werkdruk hoger werd. Sterker nog, meestal is de werkdruk verminderd terwijl de productiviteit steeg. Dat kan in het onderwijs ook. Daarom kan het niet zo zijn dat simpelweg de uitgaven aan onderwijs verhoogd worden zonder dat de arbeidsproductiviteit stijgt. In Nederland, zo stellen Maassen en Groot, is het extra geld niet besteed aan verbetering van de kwaliteit, maar aan het aanstellen van méér leraren. Dat heeft niet geleid tot betere kwaliteit.
Simon Beausaert, Eline Sierens en Filip Dochy, werkzaam aan universiteiten in Maastricht en Gent, deden wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen perfectionisme en burn-out bij leerkrachten. Zij geven de onderzoeksresultaten weer in een artikel in Pedagogische Studiën (jaargang 86, nummer 4) met als titel ”Over de link tussen perfectionisme bij leerkrachten en psychologische controlerend lesgeven”.
Psychologische controle door leerkrachten wordt gezien als een vorm van controle die op indringende manier op de gevoelens en gedachten van de leerlingen inwerkt. De relatie van perfectionisme bij leerkrachten met psychologische controle werd in deze studie onderzocht. Perfectionisme geldt als een persoonlijkheidstrek waarbij het stellen van hoge standaarden centraal staat. Het is een buitengewone bezorgdheid over het maken van fouten en het voortdurend twijfelen aan zichzelf. Deze vorm van perfectionisme wordt aangedreven door de nood om mislukking te vermijden. Niets lijkt goed genoeg.
Bestaat er verband tussen de mate waarin deze vorm van perfectionisme bij leerkrachten gemeten is en het gedrag bij leerkrachten inzake het gebruik van psychologische controle? De hypothese was dat perfectionistische leerkrachten de strenge eisen die ze voor zichzelf hanteren en waaraan ze zich koste wat het kost vasthouden, opleggen aan hun leerlingen. Wanneer hun leerlingen niet voldoen aan de verwachtingen, zullen zij het gedrag van hun leerlingen kritisch evalueren en hen als persoon afwijzen. Er werd inderdaad een positieve relatie gevonden tussen perfectionisme en psychologische controle.
Daarnaast werd een positieve relatie gevonden tussen perfectionisme en burn-out. Een perfectionistische houding kan ertoe leiden dat een leerkracht op den duur emotioneel uitgeput raakt en gaat twijfelen aan zijn eigen kunnen.
Hangt kwalitatief goed onderwijs af van veel toetsen? Over deze vraag ging DRS Magazine (oktober 2009) in gesprek met Jos van der Pluijm, projectleider van de PO Raad, en Jan Voorthuyzen, algemeen directeur van een school voor speciaal onderwijs en managementadviseur bij Driestar Educatief. Het gesprek werd samengevat onder de titel ”Van vaak meten wordt het varken niet vetter”. Meer toetsen dan nu gebeurt is niet nodig, zo vinden de heren. Maar veel meer uit de toetsscores halen, is een vereiste. Niet alleen op individueel niveau, maar ook op groeps- en schoolniveau. Niet als doel op zich, maar als middel om toe te werken naar kwalitatief goed onderwijs op de basisvaardigheden. Toetsen zijn als een thermometer die je af en toe in de school steekt om te kijken of je op niveau ligt. De resultaten worden onder de loep genomen en een soort startbeoordeling dient om het gesprek met leerkrachten aan te gaan.
Het analyseren van de toetsresultaten is een eerste stap. Het trekken van conclusies en vervolgstappen zetten is een tweede, en dat is het moeilijkste onderdeel. Het gesprek over de opbrengsten van het onderwijs heeft een gunstig effect op de kwaliteit van het onderwijs. Maar meer toetsen lost op zichzelf niets op, want „van vaak meten wordt het varken niet vetter.”
Drs. M. Burggraaf is voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.