Nederlanders en EU-banen
Met wisselend succes dongen Nederlanders in het verleden mee naar hoge banen in Europa. Duisenberg zag zijn ambities verwezenlijkt, Lubbers verloor de slag.
Premier Balkenende maakt kans, hoewel het tij voor hem lijkt te keren om als eerste de vaste voorzitter van de Europese Raad te worden. Het zou geen primeur betekenen voor ons land. We mochten als eens eerder iemand leveren voor een nieuwe topfunctie in de EU. Op 1 juni 1998 trad Wim Duisenberg aan als president van de Europese Centrale Bank (ECB), die met ingang van die dag werd opgericht.Duisenberg
De benoeming verliep overigens allerminst soepel. Op een speciale vergadering van de regeringsleiders, op zaterdag 2 mei, was urenlang overleg nodig om een doorbraak te forceren. De grootst mogelijke meerderheid van de toen twaalf lidstaten steunde de Nederlander. Alleen Frankrijk lag dwars. President Chirac stelde zich keihard op en blokkeerde een besluit. Hij had in de voorbereidende fase een eigen kandidaat gelanceerd, in de persoon van Jean-Claude Trichet.
De besprekingen voltrokken zich vooral in onderonsjes tussen de meest betrokkenen: Chirac, de Duitse bondskanselier Kohl, premier Kok en diens Britse ambtgenoot Blair, die op dat moment de voorzittershamer in de EU hanteerde. Een oplossing kwam in zicht toen Duisenberg aanbood dat hij zijn termijn van acht jaar niet zou volmaken. Chirac wenste een exacte datum vast te leggen voor zijn vertrek. Kohl leek bereid op dat punt toe te geven, totdat president Tietmeyer van de Bundesbank dreigde met aftreden. Duisenberg kon aan de slag. Op 1 november 2003 droeg hij de fakkel over aan Trichet.
Lubbers
Ruim vier jaar ervoor was scheidend premier Ruud Lubbers in de race om Delors op te volgen als voorzitter van de Europese Commissie. Lange tijd gold hij als de favoriet. Later stond zijn Belgische collega Jean-Luc Dehaene op als belangrijke concurrent.
Geleidelijk aan verslechterden de perspectieven voor Lubbers. Eind juni 1994 zou tijdens een EU-top op het Griekse eiland Corfu de beslissing vallen. Kohl keerde zich tegen hem, uit onvrede over zijn kritische houding tegenover aspecten van de Duitse hereniging. De bondskanselier had de Franse president Mitterrand vooraf aan zijn kant weten te krijgen.
De demissionaire Haagse kabinetschef redde het niet. Minister van Financiën Kok, die de finale onderhandelingen voerde, was woedend over de opstelling van Kohl. Dehaene stuitte trouwens op een veto van Britse zijde. Enkele weken erna rolde de Luxemburger Santer uit de bus als compromiskandidaat.