„Door de verbintenis dreigt een groot deel van de concurrentie weg te vallen. Dit resulteert waarschijnlijk in hogere tarieven en een verminderde dienstverlening”, aldus een verklaring van het ministerie van Justitie.

Voor American Airlines was 2001 een rampjaar. Bij de terreuraanslagen van 11 september gingen twee vliegtuigen verloren. Ze sloegen te pletter tegen het World Trade Center en het Pentagon. Met het neerstorten van een Airbus in New York enkele weken later kreeg het bedrijf een nieuwe tegenslag te verwerken.

Al voor de aanslagen ging het American Airlines slecht. Door de sterke vermindering van de economische groei in de VS kregen de Amerikaanse maatschappijen te maken met een slinkend passagiersaanbod, vooral in de lucratieve ’business class’.

Na 11 september werd de situatie dramatisch. De lust tot vliegen kreeg een enorme klap en de koste van veiligheidsmaatregelen gingen scherp omhoog. American schrapte 20.000 van de 117.000 banen en kromp de dienstregeling met 20 procent in.

Ook bij British Airways smolten de winsten die in het begin van het jaar werden gemaakt in rap tempo weg. De Britse luchtvaartmaatschappij wijtte de winstval aan de verslechtering van de economische situatie en het wegblijven van passagiers wegens de mond– en klauwzeercrisis in Groot–Brittannië en de terreuraanslagen in de Verenigde Staten. British Airways kromp de dienstregeling met 12 procent in.