Dub de Vries: geestelijk vader van jonge muzikanten
Hij noemt zichzelf een godfather, een geestelijke vader, van jonge muzikanten. De kring om hem heen wordt wel gezien als een kweekvijver voor veelbelovend talent. En dat terwijl Dub de Vries (65) uit Zaandam maar een gewone amateurorganist is.
Trots vertelt hij dat de term ”kweekvijver” bij André Rieu vandaan komt. Al verschillende jonge muzikanten uit de Zaandamse vijver hebben inmiddels met de populaire violist op het podium gestaan. Soms gaat De Vries mee naar de repetities van Rieu, als coach van de jonge muzikant. Zoals met de 14-jarige Melissa Venema. Dan geniet hij van wat hij ziet. „Met de manier waarop Rieu te werk gaat, voel ik me sterk verwant.”Tijdens het gesprek rollen de wapenfeiten De Vries uit de mond. De cd-serie ”Al slaat de zee…” met instrumentale geestelijke muziek leverde een gouden plaat op. Ook een eerdere cd-serie werd goud, zo meldde Buma/Stemra recent. Aan meer dan tachtig opnamen verleende hij zijn medewerking. Zijn bundels bladmuziek in de Ambitusreeks van Wim Zwart zijn, samen met die van Martin Mans, toppers. De concerttour met Melissa naar Zuid-Afrika, afgelopen zomer, was een groot succes.
Volgend jaar maakt De Vries opnieuw een concertreis naar Zuid-Afrika. Ook treedt hij tweemaal op in de VS, onder andere in de bekende Crystal Cathedral. „En dat terwijl ik maar een amateur ben. Dat is uniek.”
Hoe hij klein blijft bij al deze successen? „Twee jaar terug heb ik een TIA gehad. Dat heeft me eenvoudig gemaakt. Ik heb geluk gehad dat ik dit allemaal nog doen kan. Ik ben blij om te zien dat het geestelijk lied de wereld doorgaat. Dat geeft me steeds weer de drive.”
Hersentumor
De serie ”Al slaat de zee…”, waaraan een groot aantal musici een bijdrage heeft geleverd, gaat terug op het sterfbed van een 22-jarige jongeman. „Peter Kramer uit de Koog aan de Zaan leed in 1997 aan een hersentumor. Tijdens zijn ziekte hadden wij veel contact en getuigde Peter dat hij zich getroost wist door een lied van Johannes de Heer: ”’t Scheepke onder Jezus’ hoede”. Op zijn verzoek zette ik dat lied op de eerste aflevering van ”Al slaat de zee…”. Heel bijzonder: vlak voor zijn overlijden heb ik de eerste cd aan hem overhandigd.”
Het sterfbed vormde de aanleiding om het niet bij één cd te laten. „De positieve geloofsuitstraling van Peter heeft ons als musici enthousiast gemaakt om door te gaan met deze serie. We hebben gemerkt dat we op die manier een boodschap kunnen overdragen, een muzikale boodschap die eeuwigheidswaarde heeft.”
De sound van de tiendelige serie wordt wereldwijd geroemd, zegt de organist. Wat volgens hem de kracht is? „We houden het bewust muzikaal heel eenvoudig. Het heeft geen hoog niveau en het is duidelijk op de grote massa gericht. Die vindt dit prachtig. Het geestelijk lied zoals dat op deze cd’s wordt gespeeld, biedt veel mensen troost en bemoediging.”
Vliegende keep
Eenvoud en laagdrempeligheid tekenen de Zaankanter. Als hij bladmuziek uitgeeft, moet die eenvoudig zijn. „Organisten willen muziek die speelbaar is.” Als hij in Noord-Holland een kerkdienst speelt, moet zijn orgelspel harten raken. „Ik ben 25 jaar kerkorganist geweest in de christelijke gereformeerde kerk van Wormerveer. Sinds die gemeente opgeheven is, word ik wel de vliegende keep van Noord-Holland genoemd. Ik speel in allerlei gemeenten binnen de Protestantse Kerk. Ik kom tegen dat de predikant als eerste lied Psalm 12 opgeeft. Dat kan toch niet! Je moet feestelijk beginnen. En je moet de mensen ook weer zingend de kerk uit laten gaan.”
Met zijn orgelspel probeert hij de mensen geestelijk iets mee te geven. „Met thema’s à la Martin Mans, dat is mijn succes. Een halve noot omhoog bij een tweede vers van Psalm 68. Een voorspel waarin ik een thema van Händel of Mozart verwerk. Ik voel me verwant met het spel van organisten als Piet van Egmond en Feike Asma. Ook Klaas Jan Mulder was een groot voorbeeld voor me.”
Op Bach in de eredienst kun je de Zaankanter niet of nauwelijks betrappen. „Die muziek speel ik wel thuis, maar niet in de kerk. Hooguit bij een begrafenis.”
Of hij wel eens kritiek krijgt op zijn manier van spelen? „Nee, nooit. Wel kreeg ik laatst applaus bij de collectezang.” Ook als hij musici die hij ergens gehoord heeft vraagt met hem mee te doen aan een cd-opname, zegt er nooit iemand nee. „Ze staan in de rij. Dat heeft trouwens ook met geld te maken. Ze moeten hun brood met de muziek verdienen.”
Studeren
Zijn muzikale opleiding kreeg De Vries, die tot z’n elfde in Urk woonde en vervolgens naar de Zaanstreek verhuisde, vooral van de Haarlemse organist Teke Bijlsma. In militaire dienst vulde hij zijn vrije tijd met studeren op de piano. Maar verder moest hij al zijn muzikale activiteiten ontplooien naast zijn baan bij een kunstdrukker in Wormerveer.
Toen hij vijf jaar geleden met de VUT ging, kocht hij een computer om z’n muziek mee te schrijven: arrangementen van populair-klassieke composities en liedbewerkingen. Hij ging ook op pianoles en nam zich voor weer echt te gaan studeren. „Ik ben elke dag vier uur aan het oefenen in een van de kerken hier in de omgeving. Nu pas zie ik hoe ik al die tijd maar wat heb zitten rommelen.”
Het conservatorium is nooit in beeld geweest. „Ik ben in een arm arbeidersgezin opgegroeid. Ik moest gaan werken van m’n vader.” Hij heeft er ook niet zo veel mee op. „Ik hoor wel eens jonge afgestudeerde musici spelen. Ik denk dan: Jullie missen een hoop muzikale intuïtie. Ik word niet gegrepen door die klanken.”
Wél is hij geporteerd van de professionele musici met wie hij samenwerkt. „Van vrouwen als de hoboïst Anja van der Maten en de panfluitiste Liselotte Rokyta heb ik ontzettend veel geleerd.”
Al slaat de zee...
Bij STH Records in Nijkerk verscheen onlangs het tiende en laatste deel van de cd-serie ”Al slaat de zee…”. De cd’s, waarop eenvoudige bewerkingen van geestelijke liederen staan, voorzien in een behoefte: van de serie gingen ruim 25.000 cd’s over de toonbank, wat een gouden cd opleverde.
In de serie, die in 1997 startte, speelt organist Dub de Vries samen met vaak jonge musici, zoals Melissa Venema (trompet), Martin de Deugd (viool), Liselotte Rokyta (panfluit), Henk Jan Drost (trompet), Anke Anderson (harp) en Anja van der Maten (hobo). De liederen die worden gespeeld komen onder andere uit Johannes de Heer, Opwekking en het Liedboek. De meeste arrangementen zijn van Dub de Vries.