CU en SGP oneens over asielpardon
In de debatten over een generaal of specifiek asielpardon vertonen ChristenUnie en SGP een opmerkelijk verschil van inzicht. De ChristenUnie is warm voorstander, de SGP fel tegenstander.
CU en SGP zijn beide voorstander van een streng maar rechtvaardig asielbeleid. In het spoeddebat met minister Nawijn (Vreemdelingenzaken en Integratie) zei CU-kamerlid Huizinga dinsdag echter dat het laatste volgens haar nog wel eens onderbelicht blijft. „Het humanitaire aspect dreigt ondergesneeuwd te raken.”
De CU was in 2000 net als de SGP voor de nieuwe vreemdelingenwet, waarmee het asielbeleid aanmerkelijk strenger werd gemaakt. Keerzijde moet volgens Huizinga echter zijn dat er alsnog een oplossing komt voor de schrijnende gevallen die zijn veroorzaakt door de oude regelgeving. „Een van de manco’s was dat asielzoekers ongelofelijk lang moesten wachten op uitsluitsel. Daar komt bij dat de ’oude’ gevallen bij het ingaan van de nieuwe wet op de plank terecht zijn gekomen, omdat de termijnen van de nieuwe wet gehaald moesten worden. Door onze eigen traagheid is er nu een groep asielzoekers die jaren op definitief uitsluitsel wacht. Het is toch niet rechtvaardig om die na vijf, zes, zeven jaar alsnog terug te sturen?”
De SGP vindt van wel. Kamerlid Van der Staaij wijst op de rechtsgelijkheid ten opzichte van asielzoekers die na een eerste afwijzing niet doorprocedeerden, maar zijn teruggekeerd. Verder is de discretionaire bevoegdheid van de minister om in individuele schrijnende gevallen anders te beslissen dan de rechter volgens hem voldoende om ook humanitair maatwerk te leveren.
Het eerste argument van Van der Staaij noemt Huizinga „een beetje een cirkelredenering. Je kunt ook zeggen dat de mensen die gegaan zijn blijkbaar terugkonden, terwijl anderen in beroep gingen omdat ze vinden dat het veel te gevaarlijk is om terug te gaan.” De discretionaire bevoegdheid noemde Huizinga dinsdag „een merkwaardige weg. Het gaat ons om een grote groep mensen, terwijl die bevoegdheid er is voor individuele gevallen. Er is dus een verschil van inzicht over de hoeveelheid gevallen waar het om gaat.”