„Mijnheer Van Dijk, u discrimineert ons”
„Ik was pisnijdig op u.” „ Mijnheer Van Dijk, u discrimineert ons.” „Uw betoog lijkt wel een mantra.”
Het ging er vrijdag af en toe pittig aan toe in het Wartburg College, locatie Guido de Brès in Rotterdam. SP-Kamerlid Van Dijk was de gebeten hond. De politicus was naar de reformatorische school voor voortgezet onderwijs gekomen omdat locatiedirecteur drs. R. Toes hem had uitgenodigd. Toes was geprikkeld door een stelling van Van Dijk, bijna twee maanden geleden tijdens een debat in de Tweede Kamer over de subsidiekorting van de Amsterdamse As Siddieqschool. Van Dijk poneerde toen de stelling dat „het reformatorisch onderwijs niet bijdraagt aan integratie.” Leerkrachten én leerlingen gaven Van Dijk gisteren van katoen, maar ze konden de SP’er niet overtuigen.De confrontatie start rustig. Leerkrachten en leerlingen laten aan Van Dijk zien dat de school niet als een bastion met opgetrokken bruggen in de wijk, de stad en de wereld staat. De wijkbewoners mogen elke week gebruikmaken van de gymzaal en jaarlijks organiseert de school een kerstmaaltijd voor de flatbewoners. De relatie is zo goed dat een bewoonster, die ook aanwezig is, zegt: „Ik mis de jongeren tijdens de vakanties.”
Binnen de stad organiseert de school ontmoetingen tussen gezinnen van buitenlandse afkomst en leerlingen. Een allochtone dame die gastouder is, blijkt zo tevreden over de school dat ze zelfs overweegt om haar eigen kind naar de Guido te sturen. De voorzitter van de centrale directie van het Wartburgcollege, W. Büdgen, vertelt dat de school een uitwisselingsprogramma met de islamitische school voor voortgezet onderwijs in de havenstad overweegt. Op mondiaal niveau werkt de school mee aan projecten in derdewereldlanden. Jongeren gaan daar ook op bezoek en steken de handen uit de mouwen.
Na de presentaties kan Van Dijk natuurlijk niet meer volhouden dat de school niets doet aan integratie en dat erkent hij ook volmondig: „Het is prachtig.” En: „Als buurtbewoners jullie in de vakantie missen, doe je het goed.” Na een korte pauze, waarin Van Dijk ijverig bij jongeren informeert of ze ook contacten en vrienden hebben buiten hun eigen kring, komt het echte gesprek op gang.
Van Dijk steekt zijn wens ten aanzien van het reformatorisch onderwijs niet onder stoelen of banken. „Iedereen die de grondslag van de school respecteert, moet toegelaten worden. Integratie moet ook in de schoolklas plaatsvinden.”
Een leerling is het daar niet me eens: „Ik ben al geïntegreerd. Ik ben al een actief lid van de samenleving. Wat is het probleem?” Een tweede jongen gooit het over een andere boeg: „Als u deze scholen niet meer wilt, discrimineert u ons.” Een meisje uit de Hoeksche Waard bekent eerlijk: „Ik wil niet eens in mijn eigen woonplaats naar school: Daar wordt ik uitgescholden voor refo.” Een tweedeklasser voelt ook niets voor het plan van Van Dijk: „Als iedereen wordt toegelaten, krijg je groepjes jongeren in de klas. Wat heb je dan bereikt?”
Van Dijk hoort het allemaal aan, maar bij iedere spreker of spreekster benadrukt hij dat integratie binnen de klas moet.
Büdgen gooit het over een andere boeg: „We proberen vanuit een andere route dan u voorstelt, ook te werken aan integratie, namelijk door jongeren vanuit een innerlijke kracht de samenleving tegemoet te laten treden. Waarom is die route minder goed dan de uwe?” Een andere leerkracht: „Ik was echt pisnijdig op u, want wij doen juist veel aan de integratie die u zo voorstaat.”
Maar Van Dijk is niet te vermurwen: „Ik zeg: Religie doe je maar in je eigen tijd.”
Dan roept ook weer de nodige reactie op. Een meisje: „Religie is niet iets, dat je zomaar thuis laat liggen. Het heeft met heel je bestaan te maken.” Maar het SP-Kamerlid is niet te overtuigen. Hij vindt dat scholen algemeen toegankelijk moeten zijn. Omdat Van Dijk dit zo vaak herhaalt, krijgt hij het verwijt dat zijn betoog een mantra, een eindeloze herhaling, is. „Ik sta hier, ik kan niet anders”, zo besluit Van Dijk met een knipoog naar de reformator Luther.
Ook na afloop blijven leerlingen met Van Dijk praten. De SP’er geeft toe dat hij het liefst af wil van orthodoxe scholen. Dat is niet de oplossing, stelt een leerkracht: „Ik vind het zo belangrijk dat mijn kinderen op zo’n school leskrijgen dat ik het salaris van mijn vrouw ervoor over heb om dit in stand te houden.”