„Luister naar Luther én Calvijn”
Hedendaagse theologen zijn gebaat bij een stereo-ontvangst: men moet tegelijk naar Luther én Calvijn luisteren.
„Kennisname van Luthers opvatting over heiliging en rechtvaardiging werkt heilzaam tegen allerlei onevenwichtigheid. Calvijns eenheid van rechtvaardiging en heiliging biedt een goed tegenwicht aan de moderne normloosheid en wetteloosheid.” Dat zei dr. A. de Reuver donderdagavond in een lezing voor de studentenvereniging PFSAR van de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij sprak over ”Leven als een christen tussen de spanning van rechtvaardigmaking en heiliging”.Volgens de emeritus hoogleraar was voor zowel Luther als Calvijn de rechtvaardiging het summa, de hoofdsom van hun theologie. Luthers opvattingen zijn vooral te verklaren vanuit het zich afzetten tegen de scholastiek, waar de rechtvaardiging wordt opgevat als Gods genadige tegemoetkoming aan het goede, zij het gebrekkige werk van de mens. Voor Luther is Gods genade echter nooit verdiend loon maar altijd onverdiende, gegeven gerechtigheid. Genade wordt ook nooit eigendom, maar blijft leengoed.
Dr. De Reuver wees op de tweezijdigheid bij Luther. Niet alleen rechtvaardigt God een mens, maar omgekeerd rechtvaardigt de mens ook God als hij Gods oordeel aanvaardt en Hem in Zijn aanklacht bijvalt. Luther, maar ook Calvijn, ziet een nauwe samenhang tussen zelfveroordeling en vrijspraak. In die zelfveroordeling is het pleiten op Gods genade echter niet afwezig. De voorstelling als zou een zondaar in het gericht niets meer wensen, is volgens dr. De Reuver onreformatorisch. Bij de reformatoren wordt altijd het pleiten op Gods genade en beloften als de kern van ware verootmoediging gezien.
Hoewel bij Luther zowel de rechtvaardiging als de heiliging een door God toegerekend en gegeven geschenk is, heeft de reformator beslist oog gehad voor de vruchtgevolgen van het geloof, stelde dr. De Reuver. Ook bij Luther is het geloof nooit zonder vruchten.
Zakelijk vertonen Luther en Calvijn grote overeenkomsten, stelde dr. De Reuver, maar in terminologie komen de verschillen soms naar voren. Luther vocht tegen het verkeerde heiligingsstreven van het monnikendom, terwijl Calvijn al scherp de desastreuze gevolgen van het verachten van Gods Wet door het libertinisme had gezien.
Noch Luther, noch Calvijn kent een opklimming in de heiliging, wel kennen beiden een toenemende afhankelijkheid van Christus. In beider theologie wordt de heiligmaking niet ópgedragen, maar door de Heilige Geest áángedragen, via het gepredikte Woord.