Riooloverstort toch de boosdoener
Keiharde bewijzen zijn er niet. Maar omdat de diergezondheidsproblemen voorbij waren zodra het vee niet meer uit de vervuilde sloten dronk, lijkt de conclusie gerechtvaardigd: riooloverstorten zijn de boosdoeners bij veel ziekten. De commissie die de kwestie onderzocht, vindt dat de bewijslast vanaf nu moet worden omgedraaid. „De vervuiler moet bewijzen dat hij onschuldig is, niet de boer.”
Het probleem is inmiddels ongeveer twintig jaar oud, want boeren klaagden er begin jaren tachtig al over. Drachtige koeien stootten hun kalveren af, ver voor de geboorte. Pinken waren bij het afkalveren veel te licht. Veel worminfecties traden op die voorheen nauwelijks voorkwamen en koeien gingen zelfs ’zomaar’ dood.
Verontruste veehouders trokken aan de bel. Ze vermoedden dat de lozing van zuiveringsinstallaties op het oppervlaktewater ermee te maken had. Ook het water dat vanuit riooloverstorten soms hun sloten bereikte, stond zwaar onder verdenking.
Nederland kent zo’n 15.000 riooloverstorten, een soort veiligheidsventielen. Bij een al te grote toevoer van regenwater loopt het overtollig rioolwater direct in sloten en vaarten. Plaatselijk leverde en levert dit gevaar op voor de gezondheid van mens en dier. Meer dan twintig veehouders, vooral van de lager gelegen delen van Nederland, trokken afgelopen jaren aan de bel bij gemeenten, waterschappen en Tweede Kamer. Sinds 1996 probeerde de Kamer een oplossing te vinden voor de kwestie, maar het werd zomer 2001 voordat er een onafhankelijke onderzoekscommissie werd ingesteld.
Deze commissie-Van Dijk -genoemd naar de voorzitter, voormalig gedeputeerde van de provincie Groningen- presenteerde gistermiddag haar bevindingen. Die waren duidelijk. Drie dingen zijn nodig: betere vergunningverlening en -handhaving voor riooloverstorten (door waterschappen), directe communicatie als een overloop heeft plaatsgehad (door gemeenten) en meer maatregelen (door de boeren) om te voorkomen dat vee uit de sloten drinkt. Met andere woorden: de vergunningverlening en -handhaving deugt niet, de boer krijgt niet of veel te laat te horen als er vervuild water is ingelaten, en slootwater moet sowieso onbereikbaar worden gemaakt voor het vee.
De commissie gebruikte de afgelopen vijftien maanden om bijna alle 21 conflicten tussen lokale overheden en boeren „vlot te trekken”, aldus Van Dijk namens de commissie diergezondheid en riooloverstort. „Overheden en veehouders bereikten per geval overeenstemming over het nemen van maatregelen, de financiering daarvan of over een genoegdoening voor de geleden schade”, aldus Van Dijk. Hij overhandigde de uitkomsten aan demissionair staatssecretaris Schultz van Haegen (Waterstaat) en demissionair landbouwminister Veerman.
Risicovolle overstorten -in dit land nog enkele honderden- dienen vóór 2005 door waterschappen en gemeenten te zijn gesaneerd, zegt de commissie in navolging van de Kamer. „Dat moet dan vanaf nu wel heel voortvarend gebeuren.” Verder moet de rijksinspectie erop gaan toezien dat waterschappen hun vergunnings- en handhavingsplicht nakomen. En dan de aanbeveling die voor Schultz en Veerman het zwaarst te verteren is: „De bewijslast van schade aan vee door risicovolle of illegale overstorten moet bij de eigenaar van het riool -meestal de gemeente- komen te liggen.”
De staatssecretaris en de minister toonden zich zeer tevreden over het werk van de commissie, maar verslikten zich beiden in het laatste advies. Veerman: „Daar moet ik heel goed over gaan nadenken, want omkering van de bewijslast zou grote juridische consequenties kunnen hebben.” Het zijn dezelfde gevolgen die waterschappen en gemeenten de laatste jaren deden besluiten ”horende doof” te zijn voor de klachten van veehouders, zeggen de boeren.
J. van der Geest, getroffen veehouder uit Nieuwlande (Drenthe) en voorzitter van de Stichting Wetenschappelijk Natuur- en Milieubeleid, waarschuwt verder voor een te groot optimisme over het voorbijgaande karakter van de problematiek als de overstorten eenmaal zijn gesaneerd. „Want ik heb in Hoogeveen met 43 stuks te maken, waarvan er slechts drie een meter hebben die waarschuwt als er een overloop dreigt.”
Van der Geest: „De oorlog gaat verder, we moeten ons nu niet in slaap laten sussen. Alle huidige zuiveringsinstallaties zijn tweetraps, terwijl ze viertraps zouden moeten zijn. Ook via die installaties komen veel kwalijke residuen in het oppervlaktewater terecht, waaronder synthetische verbindingen uit de anticonceptiepil die miljoenen vrouwen dagelijks gebruiken. Biologen vinden in de Noordzee steeds meer tweeslachtige vissen. Wanneer denkt de overheid dít probleem eindelijk eens serieus te gaan nemen?”
Boerenorganisatie LTO-Nederland toont zich „bijzonder tevreden” met het werk van Van Dijk en zijn twee kompanen. „Van groot belang is wel dat het voorzorgsprincipe gaat gelden, door het afhekken van sloten en het maken van voorzieningen voor goed drinkwater. De bagger en de zogenaamde hekkelspecie die in de 250 meter rond de overstort achterblijft, moet altijd worden verwijderd”, aldus LTO.