Mourik/Kleinbussink/ Calvijn Cantate
De Dordtse orgelmaker Jan L. van den Heuvel bouwde voor het concertgebouw van de Deense omroep DR-BYEN in Kopenhagen het grootste orgel van Denemarken: een prestigieus 32-voets instrument met 91 stemmen, verdeeld over vier klavieren en pedaal. Drie van de vier manualen zijn geplaatst in zwelkasten. Eind 2007 stond het in de montagehal in Dordrecht opgesteld, waar Gerben Mourik ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de orgelmakerij een cd-opname van het orgel maakte met improvisaties: ”Inspiration”.
Voorjaar 2008 was het Koncert-huset gereed en verhuisde het orgel naar Kopenhagen. Begin dit jaar werden gebouw en orgel in gebruik genomen. Mourik presenteert nu de voltooide orgelreus met elf improvisaties: ”Spirited Fantasies”. De Fransman Naji Hakim, aan wie Mourik zijn geïmproviseerde Gershwin-Rhapsody opdraagt, noemt het een van de beste concertorgels ter wereld. Hij roemt „de majestueuze en kleurrijke symfonische karaktertrekken van dit solo-instrument.” Ook Mourik noemt het orgel „symfonisch in de ware zin van het woord en uniek in klankopbouw.”
Tongwerken en tuba’s demonstreren in de Intrade een bombarde aan klankeruptie. Maar het kan ook minder. Evocation uit de 16e eeuw is een hommage aan de blaasmuziek uit die tijd. In de Concertfantasie op drie thema’s van Tsjaikovsky en Liszt klinkt het orgel als een symfonieorkest: grondstemmen als strijkers, tongwerken als houtblazers en tuba’s als koperblazers. De Gershwin-Rhapsody en de improvisatie over het Deense ”I Danmark er jeg født” doen er niet voor onder. Mourik laat deze orgelmammoet fluisteren en bulderen. In een toelichting geeft hij inzicht in de structuur van de improvisaties en de gekozen registraties. Als improvisator maakt hij nog eens duidelijk dat hij in 2008 terecht het internationale improvisatieconcours Haarlem op zijn naam schreef.
N.a.v. ”Spirited Fantasies – Danish Radio ”Koncerthuset” – Gerben Mourik”; JLCD 144; € 10,-; bestellen: gerbenmourik.nl.
Jan Kleinbussink
Jakko Gunst
Welk orgel Johann Heinrich Holtgräve had willen realiseren voor de Grote of Lebuïnuskerk in Deventer zal altijd gissen blijven. Uit de overlevering is bekend dat zijn oorspronkelijke bestek op een werk van 62 stemmen was gebaseerd. Zo’n ambitieus werk is er in Deventer nooit gekomen; de fa. Bätz en Co., die meer aanzien genoot bij de kerkvoogden, keurde Holtgräves plan af en stelde er een veel bescheidener bestek voor een orgel van 45 stemmen voor in de plaats.
De in 1993 door Jan Quintus Zwart opgenomen cd die Jan Kleinbussink op dit orgel maakte, is opnieuw verschenen op Zwarts label Tuliprecords. Bij een aantal gespeelde werken verbijt je je als luisteraar omdat je bedenkt hoe ze hadden kunnen klinken als niemand Holtgräve in zijn ambities had beknot. Dat geldt bijvoorbeeld het Praeludium und Allabreve G-dur van Bachleerling Schneider. Dit werk, nog vrijwel geheel in de geest van Bach geschreven, vraagt om een steviger instrument dan Deventer heeft.
Het gros van de werken die Kleinbussink selecteerde, is het orgel echter op het lijf geschreven. Daarbij klinken de solostemmen dermate betoverend dat je alsnog begrijpt waarom de keurmeesters vaststelden dat Holtgräves werk „onder de fraaiste orgels in ons land” mocht worden genoemd. Het is een zaak van groot belang dat Kleinbussink voor deze cd meesterwerkjes ten gehore brengt die geheel ten onrechte in de vergetelheid geraakt zijn. Het koraal ”Vater unser” van M. G. Fischer moet hier worden genoemd, evenals ”Ein feste Burg” van F. C. Mohrheim en ”Erbarm dich” van een anonieme componist.
Het tekent Kleinbussinks vakmanschap dat er in zijn spel na vijftien jaar nergens sleetse plekjes zijn te ontwaren. De lange aaneenschakeling van werken uit één stijlperiode doet de luisteraar voor de afwisseling soms verlangen naar één vroegbarok of eigentijds werk.
N.a.v. ”Deventer – NL – Lebuïnuskerk – Jan Kleinbussink”; tuliprecords.nl (TURE 185004); € 18,50; bestellen: jqz.nl.
Calvijn Cantate
Jaco van der Knijff
Het Calvijnjaar heeft ook nieuwe muziek opgeleverd. Op uitnodiging van de VU schreef ds. Fokkelien Oosterwijk van de Amsterdamse Westerkerk de tekst voor een Calvijn Cantate. Jos van der Kooy, cantor-organist van de Westerkerk, componeerde de muziek. Op 18 januari ging de compositie in première. In maart is ze nog een keer uitgevoerd voor de cd.
De dertig minuten durende cantate wil een dialoog zijn tussen heden en verleden. Het koor stelt zingend kritische, soms onbeschaamde vragen aan Calvijn („U deed ons zuchten onder strenge tucht"). Calvijn (bas-bariton Wout Oosterkamp) verdedigt zich: „Bent u zo ver vandaan gedreven van wat ik dacht?" De psalmen zouden de brug kunnen vormen tussen toen en nu: „Zing mij dichterbij." De Psalmen 8, 19, 61 en 150, gezongen door koor en gemeente, smeden de dialogen aan elkaar.
Muzikaal gebeuren er heel aardige dingen, hoewel niet alles me aanspreekt. Zo is de Cappella Westerkerk duidelijk een amateurkoor. En de bas-bariton zou wat helderder mogen zingen. Inventief is in ieder geval de orgelbegeleiding bij de dialogen en de psalmen.
Om de cd vol te maken, speelde Van der Kooy in de Westerkerk een aantal improvisaties: drie miniatuurtjes (Psalm 136, 116 en 87) op het koororgel, een intrada (Psalm 105), een meditatie (Psalm 6) en een symfonische fantasie (Psalm 124) op het hoofdorgel.
Psalm 124 vormt het hoogtepunt. In bijna 22 minuten ‘behandelt’ Van der Kooy de vier strofen van de psalm (nieuwe berijming). Een uitbundige opening vertolkt vers 1. Grommende en krijsende tongwerken verklanken de roofdieren van vers 2. Hoge fluiten illustreren hoe de vogels ternauwernood ontsnappen aan de strik. Een magistraal slot bezingt de verlossing.
Zulke improvisaties vervelen geen moment; zulke improvisators mogen er meer opstaan.
N.a.v. "Calvijn Cantate – Wout Oosterkamp, bas-bariton; Jos van der Kooy en Harmen Trimp, orgel; Cappella Westerkerk o.l.v. Hilda Wiarda"; Cantilena (CNTL 57003); € 17,95; bestellen: jqz.nl.