„Vreeman betreurde helemaal niets”
„Een burgemeester lijkt steeds meer op een wethouder: Vertrouwen weg? Burgemeester weg!”
Dát burgemeester Vreeman van Tilburg waarschijnlijk moet opstappen, heeft hij overigens goeddeels aan zichzelf te wijten, vindt prof. dr. A. F. A. Korsten, bijzonder hoogleraar bestuurskunde van de lagere overheden aan de Universiteit Maastricht. „Vreeman zegt dat hij de raad informatie onthield omdat hij raadslid Smolders niet vertrouwt. Dat verband begrijpt de raad niet, en ik begrijp het ook niet. Het lijkt erop dat een burgemeester in nood dit als een konijntje uit de hoge hoed tovert. Het onderzoek naar mogelijke corruptie van Smolders moet hij aan justitie overlaten. Het rechtvaardigt niet dat hij de raad niet op de hoogte stelt van een groot financieel tekort.Vreeman zegt onbestuurbaarheid van de stad te hebben willen voorkomen, maar zulke afwegingen laat de wet niet toe: het college moet de raad gewoon goed informeren. Dat Vreeman die bestuurbaarheid noemt, begrijp ik wel, want er is in Tilburg al eens een heel college opgestapt. Maar hij gebruikt het verkeerde voorbeeld, want de corruptie van Smolders kan hij niet bewijzen.”
Nederland heeft „gekozen benoemde burgemeesters”, stelt Korsten. „Officieel benoemd door de Kroon, maar de minister is de afgelopen jaren in geen enkel geval afgeweken van de voordracht van de gemeenteraad. Doordat de burgemeester nu feitelijk gekozen wordt, is zijn positie kwetsbaarder geworden. Daarbij komt dat de lontjes steeds korter worden. In alle waarden-en-normendiscussies van de afgelopen jaren heb ik het woord ”vergevingsgezind” niet gehoord. Vroeger kwamen bestuurders wellicht te gemakkelijk met fouten weg, maar we vervallen nu in het andere uiterste. We hebben het afgeleerd iets door de vingers te zien. Als ik zie waarom soms iemand soms moet opstappen, denk ik: Was dat het nou waard?”
In de gemeentepolitiek wordt het korte lontje aangejaagd door de dualisering, zegt Korsten. „Soms geeft de raad het college veel vrijheid, in andere gemeenten houdt de raad de teugels kort. Daar moet je als collegelid mee om kunnen gaan. Gemeenteraden zijn vooral onrustig als ze uit veel kleine fracties bestaan. Dan krijg je het apenrotssyndroom: veel apen op een kleine rots, dus bijten ze naar elkaar. En naar het college.”
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken onderzocht Korsten het vallen van burgemeesters. „Het waren er de afgelopen negen jaar vijftig, veel meer dan vóór die tijd. Het genootschap van burgemeesters wilde graag onderzoek, om iets van die valpartijen te leren.”
Wanneer moet een burgemeester heengaan? „Niet om één eenvoudige reden”, ontdekte Korsten. „Vaak zie je een opeenstapeling van hoofdpijndossiers en een burgemeester die te weinig aan zelfreflectie doet. Capabel is hij wel, anders was hij nooit benoemd, maar hij heeft niet altijd de wendbaarheid om zich aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen.”
Zie Vreeman: „Zelfreflectie zouden afgelopen woensdagavond excuses en enige nederigheid hebben opgeleverd. Daarvan was niets te merken. In plaats daarvan hield Vreeman voet bij stuk en ging hij de integriteit van de raad in twijfel trekken. Zo loop je recht het mes in. Hij had op z’n minst iets moeten betreuren, maar hij betreurde de hele avond niets. Zo kon hij alleen maar verliezen, en dat moet hij ook geweten hebben. Iedere burgemeester die dit zo doet, treft dat lot, ongeacht zijn kwaliteiten.”
Veel burgemeesters worden gecoacht. „Maar dat weerhoudt hen niet altijd van vallen. Doorgaans zijn het capabele mensen, maar de context is soms net een maatje te groot voor hen.”