Wet als instrument voor het Evangelie
Ze verkondigden alle drie op een levendige en pastorale manier de kernpunten van het christelijk geloof, maar legden daarbij elk hun eigen accenten. Over zowel de puriteinse theoloog Thomas Shepard als de gebroeders Ralph en Ebenezer Erskine verscheen dit jaar bijna gelijktijdig een lezenswaardig boek in de serie ”Inleidingen met kernteksten”. Vullen ze elkaar aan of sluiten ze elkaar uit?
Het boek over Thomas Shepard nam L. J. van Valen, publicist en kenner van het puritanisme, voor zijn rekening; voor de inleiding op het leven en werk van Ralph en Ebenezer Erskine tekende dr. P. H. van Harten, die eerder een proefschrift over de prediking van de Schotse broers schreef.Shepard (1604-1649) wordt gerekend tot de bekendste puriteinse theologen uit de zeventiende eeuw. Hij nam een belangrijke plaats in bij de vorming van de puriteinse kolonie in New England in Noord-Amerika. Van zijn hand verschenen diverse werken die al spoedig in het Nederlands werden vertaald. De bekendste zijn wel ”De gezonde gelovige” en ”De ware bekering”.
In zijn prediking functioneerden Wet en Evangelie in ruime mate, aldus Van Valen. Over de volgorde liet Shepard geen misverstand bestaan. Keer op keer stelde hij dat „de wet eerst gepreekt moet worden aan zondaren vóór het evangelie.” Volgens hem was dat nodig opdat zijn hoorders werden afgebracht van alle hoogmoed en zouden afzien van hun pogingen om door doen of laten te worden gerechtvaardigd. Er worden meer „zielen tot Christus getrokken onder het gevoel van een dood, blind hart, dan door smarten, verootmoedigingen en verschrikkingen”, aldus Shepard.
De puritein leerde een zogenaamd voorbereidend werk der Wet, iets wat we ook in de prediking van de Erskines tegenkomen, zij het minder geprononceerd. Overtuiging van zonden moet volgens Shepard niet als zaligmakend werk worden beschouwd. Doorslaggevend is het geloof dat de beloften van het Evangelie ontvangt. Alleen daardoor worden zondaren door God rechtvaardig verklaard.
Van Shepard is bekend dat hij in zijn boeken zo veel aandacht schenkt aan de kennis van zonden en oordeel en zo nadrukkelijk spreekt over het schijngeloof, dat hij onbedoeld en ongewild de indruk wekt dat het Evangelie voorwaardelijk karakter heeft. Van Valen bespreekt de kritiek die in het verleden op Shepard werd geuit op een zorgvuldige en evenwichtige manier. Hij citeert onder anderen Alexander Comrie, die over Shepard opmerkte: „Het grote oogmerk van de eerwaarde schrijver is om de praat- en bijna-christenen, hoe nabij zij ook mogen komen, te ontdekken en om de allerkleinsten van de ware christenen zorgvuldig op te beuren.”
Ruim een halve eeuw na het overlijden van Shepard verschenen Ebenezer Erskine (1680-1754) en zijn jongere broer Ralph Erskine (1685-1752) op het kerkelijke erf. Zij raakten beiden betrokken bij een conflict in de Schotse kerk dat bekendheid kreeg als de ”Marrow-controversy”. Beide broers verklaarden zich eensgeestes met een boek van Edward Fisher dat in het Nederlands de titel ”Het merg van het Evangelie” meekreeg.
Ook de Erskines preekten volgens dr. Van Harten de Wet in zijn aanklagende functie „ter voorbereiding voor het Evangelie.” Overtuiging van zonden is bij de Erskines geen koopgeld. „Indien u maar ziet de volstrekte noodzakelijkheid van Christus en dat u zonder Hem verloren bent, wees niet bezig om een dieper werk van de wet te verkrijgen, want op het moment dat u Christus aanneemt heeft krachtens het verbond der genade de wet haar einde verkregen.”
De noodzaak van het persoonlijk geloof kan volgens de Erskines niet genoeg worden beklemtoond. Het is de Heilige Geest die dat geloof in mensen werkt door de prediking van de beloften. Het richt zich geheel op Christus. „Het zaligmakende geloof doet alles uit het oog verdwijnen behalve Christus en gaat geheel in Christus op”, schrijft Ralph Erskine.
De prediking van de Erskines en die van Shepard hebben onmiskenbaar invloed gehad in de spirituele vorming van de gereformeerde gezindte. In hun theologisch denken doen zich accentverschillen voor. Maar op hoofdlijnen ademden zij eenzelfde geest. De Schotse theoloog dr. John Duncan (1796-1870) deed ooit een veelzeggende uitspraak: „Wanneer ik iemand uit New England zou ontmoeten, zou ik tot hem zeggen: Lees de Marrow Men. Als ik een Marrow Man zou ontmoeten, zou ik tot hem zeggen: Lees de New England Men.”
N.a.v. ”Thomas Shepard. Inleiding tot zijn leven en geschriften met kernteksten”, door L. J. van Valen; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2009; ISBN 978 90 8865 112 0; 190 blz.; € 16,90; ”De Erskines. Inleiding tot hun leven en geschriften met kernteksten”, door dr. P. H. van Harten; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2009; ISBN 978 90 8865 107 6; 176 blz.; € 15,90.