„Een diplomatieke farce". Zo reageerde Israël op de instemming van de VN–raad in het Zwitserse Genève met een rapport waarin staat dat Israël, maar ook de radicaalislamitische Hamasbeweging, zich tijdens de Gazaoorlog ruim tien maanden geleden schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. In de resolutie van de verdeelde raad wordt echter uitsluitend Israël bekritiseerd wegens het grote aantal Palestijnse burgerslachtoffers dat zou zijn gevallen.Volgens minister van Binnenlandse Zaken Eli Yishai heeft „het Israëlische leger ten opzichte van burgers met fluwelen handschoenen gehandeld". Jeruzalem waarschuwde dat de resolutie gevolgen kan hebben voor het vredesproces in het Midden–Oosten.

De Palestijnen daarentegen zijn blij met het standpunt van de raad. „We hopen dat dit leidt tot een rechtszaak tegen de bezetters", aldus een woordvoerder van Hamas, dat de Gazastrook met uiterst harde hand bestuurt. De zegsman ging niet in op het feit dat in het rapport van de gezaghebbende Zuid–Afrikaanse jurist Richard Goldstone ook Hamas wordt bekritiseerd.

De oorlog in de Gazastrook duurde ruim drie weken en had plaats rond de jaarwisseling. Naar verluidt kwamen ongeveer 1400 Palestijnen door de gevechten om het leven, de meesten waren burgers. Israël zag zich genoodzaakt tot het offensief na aanhoudende raketbeschietingen door extremistische Palestijnen.

De Mensenrechtenraad was uiterst verdeeld over de resolutie waarin het optreden van Israël tijdens de oorlog werd veroordeeld. Vooral westerse landen hadden moeite met de selectieve veroordeling. Na twee dagen fel debat stemden 25 van de 47 leden in. Zes landen, waaronder Nederland en de Verenigde Staten, stemden tegen. De overige zestien landen onthielden zich van stemming.

Goldstone had donderdag al kritiek geuit op de resolutie. Hij is het er niet mee eens dat de resolutie alleen Israël veroordeelt en de rol van Hamas buiten beschouwing laat. „In geen enkele zin wordt Hamas veroordeeld, terwijl wij dat in ons rapport wel hebben gedaan", benadrukte de jurist.

Ondertussen onderzoekt hoofdaanklager Luis Moreno Ocampo van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag of hij bevoegd is een Palestijns verzoek om vervolging van Israëlische oorlogsmisdaden in behandeling te nemen. Zolang die analyse niet is afgerond, worden geen mededelingen gedaan.

De ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie van de Palestijnse Autoriteit (PA) vroegen Moreno in februari onderzoek te doen naar het Isräelische offensief rond de jaarwisseling. Het probleem is dat alleen staten het ICC kunnen erkennen en de vraag is of de PA voor die kwalificatie in aanmerking komt, bij gebrek aan een grondgebied waarover de PA soevereiniteit uitoefent. De VN–Veiligheidsraad zou het ICC alsnog bevoegdheid kunnen geven met een resolutie, maar veelal nemen de VS Israël in bescherming met hun veto.