Binnenland

Een stemmetje zei: Steek het in de fik”

Beneveld door liters bier hield Peter G. (34) uit Roermond in de nacht van 12 juli 2002 een aansteker bij een jas in de berging van zijn woning. In de vuurzee die ontstond, kwamen zes van zijn zeven kinderen om. „Een stemmetje zei: Doe het, steek het in de fik.”

J. Visscher
12 February 2003 09:56Gewijzigd op 14 November 2020 00:07
ROERMOND - De 34-jarige man uit Roermond, die wordt verdacht van het in brand steken van zijn huis, waardoor zes van zijn zeven kinderen om het leven kwamen. De man verscheen gisteren voor de rechtbank in zijn woonplaats. - Foto ANP
ROERMOND - De 34-jarige man uit Roermond, die wordt verdacht van het in brand steken van zijn huis, waardoor zes van zijn zeven kinderen om het leven kwamen. De man verscheen gisteren voor de rechtbank in zijn woonplaats. - Foto ANP

Nadat G. de jas had aangestoken, stak hij buiten een sigaret op en fietste hij weg. In een telefooncel alarmeerde de man even later de politie. „Ik heb een fout gemaakt. Het hok rookt. Ik heb een probleem. Schiet op.”

Hulp mocht niet meer baten. Vier van G.’s kinderen vonden de dood terwijl ze op hun stapelbed lagen te slapen. Eén kind werd levenloos aangetroffen op de eerste etage. Het zesde kind, Rowena, hing uit het keukenraam op de eerste verdieping. Ze werd door de brandweer weggehaald, maar overleed later in het ziekenhuis aan haar verwondingen.

Partner Francien Schouwenaar kon uit het keukenraam springen en wist aan het vuur te ontsnappen. In het brandende huis had ze nog naar haar kinderen geroepen. Ze was een stukje de trap op gelopen om op hun slaapkamer te komen, maar de hitte werd haar te veel.

De dag voor het drama maakte Peter G., die meer dan 10 liter bier achterover had geslagen, ruzie met zijn schoonzus Anita. Zij wilde een van de dochtertjes van G. en Francien meenemen voor een logeerpartijtje. G. protesteerde daartegen. „Als ík eraan ga”, schold de Roermondse vader, „dan gaat iedereen eraan.” Anita hield echter voet bij stuk en nam haar nichtje mee. Het werd achteraf gezien de redding van het kind.

’s Avonds kreeg G. het aan de stok met zijn vrouw, Francien. De ruzie liep zo hoog op dat Francien haar man de deur wees. Bepakt met een rugzak met blikken bier beklaagde G. zich bij zijn schoonzus Petra. „Als Francien niet opendoet, stamp ik de deur in”, raasde de opgefokte vader. De uren voorafgaand aan de brand, belde G. vanuit een telefooncel tot elf keer toe met alarmnummer 112 en het algemene nummer van de politie. Hij vroeg de politie naar zijn huis aan de Jupiterstraat te komen, want er zouden „klappen vallen.” Een centralist verwees hem door naar het politiebureau. Daar ging G. niet op in. Door de telefoon dreigde G. tegen een centralist: „Als er dooien vallen, heeft u dat op uw hoofd.”

Toen zijn huis in lichterlaaie stond, wilde G. het brandende pand binnen. Politie en brandweer moesten hem tegenhouden. Op z’n knieën voor zijn huis schreeuwde de vader om zijn kinderen.

Zelf ziet G. zijn daad als een „schreeuw om hulp.” De problemen thuis groeiden hem boven het hoofd. „Het was een soort black-out”, mompelde de verdachte, die dinsdag bij de rechtbank in Roermond een timide indruk maakte.

De toestand in het Roermondse gezin was ronduit belabberd. Hoewel vader Peter G. lange dagen maakte bij de reinigingsdienst en daar als een zeer werkzame collega te boek stond, kon hij de eindjes niet aan elkaar knopen. Franciens vader verleende vrijwel dagelijks hand- en spandiensten en kwam vaak met eten voor zijn zeven kleinkinderen op de proppen.

De familie zat zo krap bij kas dat het energiebedrijf gedurende vier maanden het gas, water en licht afsloot. Toen later de sociale dienst bijsprong, moest het gezin het wekelijks met een bedrag van 136 euro zien te rooien. Per week ging er echter al meer dan 140 euro doorheen aan bier, shag en de bijdrage aan een kaartspel dat Francien meer avonden per week beoefende. Grote zorgen gaf verder zoon Pascal, die op zijn twaalfde met een mes op zak liep en van school werd gestuurd.

Peter G., die eerder diverse keren had gedreigd zichzelf van het leven te beroven, verweet Francien de kantjes eraf te lopen wat betreft de opvoeding. Na een lange werkdag, van vijf tot vijf, kon hij zich ’s avonds nog eens tot negen uur met de kinderen bezighouden. Francien vermaakte zich intussen buiten de deur op een spelavond.

Ook het feit dat zijn schoonvader aan de Jupiterstraat een grote stem in het kapittel had, dreef G. tot woede. In eigen huis voelde G. zich gekleineerd. Vooral tijdens vakanties was het tobben. Hij miste het aanzien dat hij op zijn werk genoot en ging van de weeromstuit meer drinken.

Ondanks het drama willen Peter G. en Francien verder met elkaar. Francien ziet haar man niet als een moordenaar en vindt hem een „goede vader.” In zijn laatste woord bood G. dinsdag huilend, nauwelijks hoorbaar, zijn schoonfamilie zijn „excuus” aan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer