Het is voor een predikant een gedurige arbeid, moeite en zorg om het ambt waardig en godvruchtig te bekleden. Zie op de heilige wandel die een dienstknecht des Heeren ten hoogste betaamt. Hij dient daarmee Gods huis te versieren, zijn Meester na te volgen, Gods keurvolk te verblijden, de tragen op te wekken en als een helder licht te schijnen in het midden van een krom en verdraaid geslacht.Vereist dit niet een Geest uit de hoogte? Zie op de veelheid van gaven en talenten, op christelijke vriendelijkheid, zachtmoedigheid, bescheidenheid en zuivere oprechtheid die hij nodig heeft om eenieder te stichten. Zie dan ook op de kracht van het geloof, op alle genade. Roepen deze gaven niet om een fontein van volheid, te vinden bij de Gever van alle volmaakte gaven en giften?

Dat is voor de predikant ook een groot strijdperk van zelfverloochening. Dat wordt al bij de eerste aanvang van hun bediening voor hen geopend. Zie op die menigte van geestelijke en lichamelijke vijanden die als gewapende slagordes tegen hen aangorden.

Wilhelmus Themmen, predikant te Nieuwe Pekela