Kabinet sloeg advies in de wind
Eindelijk volgt het kabinet het advies van de Raad van State (RvS) om gebruikte termen in de gelijkebehandelingswetgeving te vervangen door in Europa gangbare formuleringen.
Eindelijk. Want het is niet de eerste keer dat het hoogste adviesorgaan van de regering erop aandringt de enkelefeitconstructie te schrappen en in plaats daarvan nauw aan te sluiten bij de manier waarop Europese richtlijnen spreken over uitzonderingsbepalingen in gelijkebehandelingswetgeving.Al in 2002, toen enkele Europese bepalingen over gelijke behandeling in de Nederlandse wetgeving moesten worden doorgevoerd, wees de Raad het kabinet erop dat het beter was de typisch Nederlandse woordkeuze (zie kader) te vervangen door de in Europa gangbare terminologie.
De argumentatie van de Raad was eenvoudig. Wetgeving is als een bouwwerk van lego: steeds komen er een paar steentjes bij. Een land dat vanaf het begin van het bouwwerk een net iets ander type steentjes kiest, gaat op den duur steeds meer bij Europa uit de pas lopen.
Die argumentatie herhaalde het adviesorgaan in 2006, in een gelijksoortige situatie. Maar opnieuw liet het kabinet een grondige aanpassing van de terminologie in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) achterwege.
Op zichzelf begrijpelijk. Wat de Raad van State aan de regering vroeg was een omvangrijke en lastige klus. De enkelefeitconstructie was een vijftien jaar geleden moeizaam bevochten nationaal compromis. Daaraan gaan sleutelen zou, zo beseften opeenvolgende kabinetten, onvermijdelijk oude emoties en nieuwe strijd oproepen. Daarom liet men het liever zoals het was.
Totdat gebeurde wat de Raad van State al lang zag aankomen: Eurocommissaris Spidla startte in januari 2008 een zogeheten inbreukprocedure. Nederland zou, als het niet snel tot aanpassingen overging, voor de Europese rechter worden gedaagd.
Toen pas kwam het kabinet in beweging. Onder druk van Europa vroeg de regering de Raad van State om een advies: is het mogelijk de enkelefeitconstructie te schrappen, maar tegelijkertijd de bestaande balans tussen grondrechten te handhaven? Met het inmiddels bekende resultaat: de Raad gaf aan dat dit héél goed mogelijk is.
Een antwoord dat degenen die de adviezen van de Raad van State de afgelopen jaren nauwgezet volgden, niet verraste. Zij wisten dat het adviesorgaan aanpassing van de terminologie in de AWGB al jarenlang niet alleen mogelijk, maar zelfs gewenst noemde.
Ironisch genoeg verraste het RvS-advies vooral de links-seculiere partijen. Waren het niet GL en D66 die er de achterliggende maanden op hamerden dat Nederland de AWGB zou aanpassen aan de eisen van Europa? Maar nu het kabinet dit, in navolging van de RvS, daadwerkelijk doet, komen zij er tot hun schrik achter dat Europese bewoordingen het christelijk onderwijs minstens evenveel ruimte laten als de nationale wetgeving tot nu toe deed.
Blijkbaar lazen zij de brief van Spidla te veel door hun eigen, ideologisch gekleurde bril en zagen zij over het hoofd dat de Eurocommissaris niet zozeer een strengere, als wel een duidelijker Nederlandse wetgeving eiste; dat zijn bezwaar niet zozeer ideologisch, maar veel meer juridisch-technisch van aard was.