Appelbomen nemen sterk af in aantal
De fruitteelt in Nederland heeft de afgelopen vijf jaar terrein moeten prijsgeven. De teruggang is volledig te wijten aan de afname van het aantal appelboomgaarden. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De telers die hun fruit in de open lucht verbouwen, hebben hun oppervlakte zien verminderen van 23.000 hectare in 1997 naar 20.000 hectare in 2002. De zeer forse afname van de appelteelt -met 4000 hectare- komt mede door de relatief lage opbrengstprijzen van de laatste jaren.
De appelboomgaarden besloegen vorig jaar in totaal 11.000 hectare. Daarbinnen plantten de telers de laatste jaren wel veel nieuwe bomen, vooral van het ras Elstar. Het aandeel van appelbomen jonger dan vijf jaar is hierdoor toegenomen van 24 naar 37 procent.
De perenteelt is licht toegenomen in vergelijking met vijf jaar geleden. Het oppervlak aan jonge perenbomen is met 15 procent behoorlijk gegroeid. Het ras Conference is aanzienlijk populairder geworden dan het perenras Doyenne du Comice.
Telers beschikken nu over een grotere koelcapaciteit, een toename van 3000 kilo per hectare. Deze koeling gebruiken telers om het fruit er na de oogst in te bewaren zodat verkoop later in het seizoen mogelijk is. Ook kan een groter gebied van appel- en perenbomen worden beregend om nachtvorst tegen te gaan.
Bij het zogenoemde kleinfruit valt de toename op van de oppervlakte rode en zwarte bessen. De teelt van rode bessen is met 70 procent toegenomen en die van zwarte bessen verdubbeld.