Dat zei minister Verburg (Landbouw) donderdagmorgen in de Tweede Kamer tijdens het debat over natuurherstel in de Westerschelde.In Zeeland ontstond afgelopen weekend ophef nadat een rapport opdook waarin staat dat de natuur in het Westerscheldegebied „goed” is, terwijl het kabinet steeds zegt dat de natuur in het gebied er „zeer ongunstig” voor staat en dat er daarom natuurcompensatie nodig is.

In een brief aan de Kamer legde Verburg woensdagavond al uit dat beide kwalificaties niet op hetzelfde slaan. Ze lichtte donderdagmorgen in het debat toe dat er door de jaren heen twee verschillende beoordelingssystematieken zijn gebruikt, die beide leidden tot verschillende uitkomsten.

Onderzoek heeft volgens haar uitgewezen dat er in de Westerschelde zeer steile hoogteverschillen zijn tussen diepe en ondiepe delen van de rivierbodem. Die moeten kleiner worden om de soortenrijkdom in het Westerscheldegebied te herstellen.

Deskundigen van het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie (CEME) stellen dat ontpoldering van de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen onvermijdelijk is. Het kabinet wil dat niet en heeft gekozen voor een alternatief: de aanleg van strekdammen en het vervangen van bestaande buitendijkse slikken door schorren.

Volgens de deskundigen kunnen nieuw aangelegde schorren niet als natuurcompensatie dienen voor de verdieping van de Westerschelde, schreef dagblad Trouw donderdagmorgen. De rivier biedt daarvoor te weinig ruimte.

Als in de verdiepte Westerschelde strekdammen worden aangelegd die schoraanwas moeten stimuleren, wordt de rivier verder versmald. Die gaat dan nog sneller stromen, terwijl schorren juist bij minder stroming het beste gedijen. Uiteindelijk zal de Westerschelde zijn ecologische waarde geheel verliezen, aldus ecologen van CEME, en slechts als kanaal kunnen functioneren.

De Europese Commissie zei onlangs dat de natuur in het Scheldegebied verslechtert door het alternatieve kabinetsplan.