Kerk & religie

Dyrkinus, prediker en belangrijk vertaler

Veel uit het leven van Johannes Dyrkinus is een raadsel. We weten zijn geboortejaar niet en zijn sterfjaar evenmin. Gehele periodes van zijn leven liggen in het duister. Toch heeft juist deze man recht op aandacht. Het spoor dat hij door middel van allerlei vertalingen in de Nederlandse kerkgeschiedenis heeft getrokken, blijft het volgen waard.

Dr. H. Florijn
1 October 2009 08:16Gewijzigd op 14 November 2020 08:47
Over het leven van Johannes Dyrkinus niet veel bekend. Wel dat hij als predikant jarenlang in de gemeente te Emden het Woord gepreekt heeft. Foto RD, Anton Dommerholt
Over het leven van Johannes Dyrkinus niet veel bekend. Wel dat hij als predikant jarenlang in de gemeente te Emden het Woord gepreekt heeft. Foto RD, Anton Dommerholt

Wat is er wel over het leven van Johannes Dyrkinus bekend? Om te beginnen dat hij zo rond 1557 advocaat was en dat hij kort daarop als predikant werd beroepen en als zodanig jarenlang in de gemeente te Emden het Woord gepreekt heeft. Daarbij dat hij kruisgemeenten in de rest van het land heeft bijgestaan en dat hij de reputatie had van zeer geleerd te zijn, waarbij vooral zijn enorme kennis van de oude talen opviel. Uiteraard die van het Latijn, maar ook van het Grieks. Dyrkinus heeft deze talenten zeker niet begraven, integendeel: hij heeft ermee gewoekerd. Tot vandaag de dag is men aan hem in dit opzicht schatplichtig.Bijbelvertaling

De Nederlandse gereformeerden hebben veel aan hem te danken. En dat niet omdat hij allerlei geleerde werken in het Latijn schreef, maar juist omdat hij werken vanuit die taal en uit het Grieks in het Nederlands overzette.

Zo vervaardigde hij allereerst een Bijbelvertaling onder de titel ”Het Nieuwe Testament in Nederduytsch na der Grieckscher waerheyt overgheset”. Het werk verscheen eind 1559 – nu dus 450 jaar geleden. Er was zeker behoefte aan, want men beschikte toen wel over overzettingen, maar die hadden geen algehele ingang gevonden, hetzij omdat ze te vrij vertaald waren, of ook omdat ze te sterk gekleurd waren door het dialect van de vertalers.

Voor Dyrkinus’ werk gold dit niet, temeer omdat hij zijn eigen mening niet als het eind van alle tegenspraak beschouwde en hij zich graag had laten gezeggen door mensen die er al eerder mee waren bezig geweest en die hij hoogachtte. Onder hen was Calvijns opvolger Theodorus Beza, die een Latijnse vertaling had vervaardigd. Verder raadpleegde Dyrkinus de Franse Bijbeluitgave die onder leiding van Johannes Calvijn zelf herzien was, en ten slotte gebruikte hij eerdere Nederlandse versies. Toch, zo betoogde hij in een woord vooraf, beschouwde hij de grondtekst van het Nieuwe Testament als de „duidelijkste en eenvoudigste.” Die bleef het uitgangspunt.

Dyrkinus’ werk werd gepubliceerd onder zijn beginletters J. D. En het sloeg aan, vooral toen een uitgever het een jaar later samenvoegde met een vertaling van het Oude Testament tot wat bekend geworden is als de Deux-aesbijbel. Deze uitgave dankt zijn naam aan een kanttekening bij Nehemia 3 die ontleend was aan het kaartspel en die luidde: „De armen moeten het cruyce draghen, de rijcke en geven niets. Deux aes en heeft niet, six cinque en geeft niet. Quater dry, die helpen vry.” Aangezien Dyrkinus alleen het Nieuwe Testament had overgezet, kan hem dit niet aangerekend worden.

Zijn vertaling heeft grote invloed gehad. Natuurlijk allereerst in zijn eigen tijd, maar ook daarna. De Synode van Dordrecht van 1618-1619, waarop besloten werd om te komen tot de Statenvertaling, heeft aangegeven dat er rekening mee gehouden moest houden. De vertalers van het Nieuwe Testament hebben dat dan ook aantoonbaar gedaan. Uit het standaardwerk ”De Statenbijbel en zijn voorgangers” van C. C. de Bruin en F. G. M. Broeyer blijkt dat zij vaak konden volstaan met een grondige herziening van Dyrkinus’ werk. Zo is bijvoorbeeld hun gedeelte Romeinen 8:31-39 bijna identiek met zijn vertaling. Vandaar dat we nog steeds zijn overzetting in de kerken en in de huizen horen lezen.

Calvijn

Dyrkinus vertaalde meer, soms met vermelding van zijn initialen, soms zonder. Zo verscheen kort na zijn Nieuwe Testament een vertaling uit het Latijn van Calvijns hoofdwerk ”Institutie”. Wat voor een klus het is om een dergelijk werk „ghetrouwelick uut den Latijne” over te zetten, kan de nieuwste vertaling van Calvijns standaardwerk ons leren.

Het is trouwens niet het enige dikke boek dat Dyrkinus onder handen nam. Hij zette zich ook aan het ”Huysboec” van de Zwitserse hervormer Heinrich Bullinger, een werk dat in de uitgave van 1566 nog altijd zo’n 330 bladen op folioformaat telt met vier kolommen, wat tegenwoordig op zo’n 1300 pagina’s zou komen te staan. Het heeft Dyrkinus dus zeker niet ontbroken aan ijver.

Rond 1566 verscheen een vertaling van de commentaren op de zendbrieven van de apostel Paulus, geschreven door die „godzalige, hooggeleerde en zeer wijd vermaarde uitlegger” Calvijn. J. D. was nu niet de enige vertaler. Zelf was hij gevorderd tot in de tweede brief aan Timotheüs, maar van daar af was het werk ten einde gebracht door een zekere J. F. Deze J. F. was in werkelijkheid Johannes Florianus, een predikant die later door de Spanjaarden vanwege zijn geloof vermoord zou worden.

In de vertaling zijn twee voor­redes in te vinden. De tweede is door beiden ondertekend. Hij maakt melding van de vervolging van de gereformeerden die een tijdlang minder hevig was, maar „wederom genoeg begonnen in dit jaar 1566 door de wrede vijanden der waarheid die de tirannische inquisitie over Nederland zochten te brengen.” Zij werden gewaarschuwd dat „tegen Gods Woord niet helpt vuur, galg of zwaard, want het is de scepter van het Koninkrijk van Jezus Christus, een vurig zwaard, een hamer en ijzeren roede, een prikkel waartegen het alle creaturen hard valt te steken.”

De eerste voorrede is van Dyrkinus alleen, en daaruit blijkt dat hij heel planmatig te werk was gegaan. Want nadat hij het Nieuwe Testament had vertaald, had hij gezocht naar werken die „in alle artikelen van het Christelijk geloof wel gefundeerd en in alle stukken onzer religie en der waarachtige godzaligheid” genoegzaam onderwezen. Dat had dus vertalingen van Calvijns ”Institutie” en Bullingers ”Huysboec” opgeleverd.

Daarna had hij „gearbeid” om „enige goede uitlegging der Heilige Schrift in onze taal uit te geven” en dat had hem dus weer naar het werk van Calvijn gevoerd. Niet omdat er geen anderen waren, in tegendeel, Dyrkinus heeft er zijn lezers juist apart voor gewaarschuwd om toch elke tweedracht aangaande personen te vermijden. Hij schreef: „Wij zullen dan niet willen zijn lutheranen, noch zwinglianen, noch calvinisten, maar waarachtige christenen, en de stem van onze enige leraar Christus alleen horen, aannemen en volgen, welke stem van Christus de godzalige leraars en schrijvers ons toedragen, voorhouden en verklaren, een iegelijk naar de mate der gaven die God hem gegeven heeft.”

Invloed

Ook dit werk van Dyrkinus is niet overbodig geweest. Sterker nog, het wordt nog steeds gelezen, want de verklaringen die telkens weer in herdruk verschijnen, zijn vervaardigd „naar de uitgaven der Oude Hollandsche overzetting van J. D. (…), in de tegenwoordige spelling.”

Merkwaardig dus: zijn Bijbelvertaling klinkt nog steeds, van zijn ”Huysboec” verscheen een aantal jaren geleden een fotografische herdruk en de commentaren zijn in een nieuwere uitvoering nog altijd te koop.

Hoe Dyrkinus’ levensloop na circa 1566 verder was, weten we niet. Mogelijk was hij in 1579 als predikant aanwezig in de buurt van Gent. Een laatste bericht over hem stamt uit november 1592 en hij moet dus voor die tijd overleden zijn, want toen verscheen zijn 70-jarige weduwe Catelijne, met wie hij waarschijnlijk rond 1557 getrouwd was, in de particuliere synode van Zuid-Holland. Zij verzocht de vergadering om steun en voerde daarbij als beweegreden aan dat haar man diverse boeken van goede schrijvers in het Hollands had vertaald. Of zij die steun ook heeft gekregen, weten we niet. Maar dat haar beweegredenen zeker steek hielden, is wel duidelijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer