De teloorgang van de jeugdkerk
Op het hoogtepunt, enkele jaren geleden, telde Nederland „toch wel 150, 200” jeugdkerken, schat hij. Met namen als The Living, Reloaded, Godfashion, Re:@ction en Heartbeat. Inmiddels hoor je er weinig meer over, al zijn ze er nog wel. Corjan Matsinger: „Ik ben heel kritisch, maar wil anderzijds heel mild zijn.”
„De jeugdkerken hebben nooit gepretendeerd meer te zijn dan een experiment”, zegt Matsinger, teamleider van de afdeling kerk bij Youth for Christ (YfC) in Driebergen. „En experimenten mogen mislukken. Al zeg ik niet dat dit experiment mislukt is.”Matsinger, die zelf (nog) regelmatig voorgaat in jeugdkerken, sprak zaterdag op een YfC-trainingsbijeenkomst voor zo’n 900 jeugdleiders, voorgangers en jeugdouderlingen. Dit keer met een speciaal programma over de jeugdkerken: waar zijn ze gebleven en waaraan zijn ze ten onder gegaan?
Het was een gemêleerd gezelschap dat voor hem zat, zegt hij desgevraagd. „Sommige deelnemers waren gestopt met hun jeugdkerk, anderen waren iets nieuws begonnen, weer anderen waren er nog steeds mee bezig. Heartbeat in Amersfoort bijvoorbeeld, een paar jaar terug nog een heel grote jeugdkerk, is daarmee gestopt, maar gaat nu alweer een jaar de straat op om evangelisatiewerk te doen. In middelgrote dorpen, zoals Veenendaal of Harmelen, zie je de jeugdkerk soms nog wel bestaan, maar dan als interkerkelijk platform. Wat niet het doel was: dat was vaak evangelisatie.”
Moeheid
„Wat dit laatste betreft”, zegt Matsinger, „ben ik heel kritisch. In de jaren negentig kwamen in Engeland de jeugdkerken op. Maar dan als sluitstuk van evangelisatieactiviteiten door de kerk. Onkerkelijke jongeren kwamen na een heel traject in een jeugdkerk terecht, als eerste aanzet tot gemeentevorming. In Nederland is dat gekopieerd, maar is men begonnen met het sluitstuk, de jeugdkerk.”
Het fenomeen jeugdkerk nam een hoge vlucht na een EO-uitzending in 2002, waarin Andries Knevel in gesprek ging met Marcel Gaasenbeek, die in 2000 samen met een vriend de eerste jeugdkerk startte, Enter the Fish in Hellevoetsluis. De gedachte erachter: jongeren zijn niet het probleem, maar de oplossing.
‘Zijn’ platform jeugdkerken werd in 2006 opgeheven. Inmiddels is Gaasenbeek alweer enige tijd voorganger van de gemeente Jong en Vrij Nederland in Hellevoetsluis. Matsinger: „Maar omdat er op dit gebied nog veel vragen leefden, houden wij ons er sindsdien mee bezig.”
Hoe komt het dat de jeugdkerk geen blijvertje is gebleken?
„Heel kort: bij de pioniers van het eerste uur zag je na drie tot vijf jaar een moeheid optreden. Twee: de jeugdkerken probeerden laagdrempelig te zijn, maar 95 procent van de bezoekers had toch wel een kerkelijke achtergrond. Zij begonnen op een gegeven moment weer naar wat diepers te verlangen – en haakten af. Wat je ten slotte zag, was dat de jeugdkerken steeds meer intern gericht raakten. Op een gegeven moment kreeg ik een mailtje waarin ik werd uitgenodigd voor een zaalvoetbaltoernooi tussen verschillende jeugdkerken. Toen dacht ik: Dit is de doodsteek. Als je je missionaire drive kwijt bent, kun je het verder wel vergeten.”
In Trouw verklaarde promovendus Johan Roeland de snelle opkomst en ondergang van de jeugdkerk onlangs uit consumentisme. „Er is steeds iets nieuws nodig.”
„Ik herken daar wel iets in. Toch geloof ik dat het maar een deel van het verhaal is. In de jeugdkerken is ook geprobeerd dat consumentisme te doorbreken. Ik denk dat het mogelijk is om door voor een deel bij de cultuur aan te haken, met een jeugdkerk bijvoorbeeld, een tegencultuur te creëren.”