Verzetsstrijder bleef militant
Hun gemiddelde leeftijd is tot grote hoogte gestegen. De verzetslieden die tijdens de oorlog gevangen zaten, heffen hun vereniging op. Na de bevrijding bleven ze militant, richting de samenleving, en onderling.
Koningin Beatrix woonde vandaag in Paleis Het Loo het laatste congres bij van de Nederlandse Vereniging van ex-politieke gevangenen uit de Bezettingstijd (1940-1945), kortweg Expogé genoemd. Van de 5000 leden zijn er nog 119 over. De jongste is 87, de oudste over de 100.Een aantal verzetsmannen en -vrouwen die uit gevangenschap of gijzeling waren teruggekeerd, besloot al op 28 september 1945 een vereniging op te richten. Ze wilden een aparte groep vormen, los van de niet opgepakte verzetsmensen en van de uit de concentratiekampen teruggekeerde Joden.
Jarenlang gaven leden van Expogé voorlichting aan scholieren, vertelden over het belang van het naleven van de mensenrechten, en waarschuwden tegen discriminatie en extremisme. „Helaas leert de geschiedenis dat vrede, vrijheid en respect voor anderen kwetsbare verworvenheden zijn”, zei toenmalig vicepremier Borst-Eilers, die het woord voerde bij het 50- en het 55-jarig bestaan van de vereniging.
Hoogtepunten in het verenigingsleven waren het jaarcongres en het bijwonen van de herdenking op 10 mei op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal. Maar de voormalige gevangenen deden vooral ook van zich horen als ze de vrijheid waarvoor ze hadden gevochten, bedreigd zagen of als de reputatie van het verzet besmeurd werd, zo blijkt uit het vandaag gepresenteerde boek ”De geest van het verzet – Ex-politieke gevangenen uit ’40-’45” (uitg. Walburg Pers).
„De inhoud van het maandblad ”Aantreden” weerspiegelt heel aardig de vaderlandse en internationale gebeurtenissen”, zegt drs. T. de Ridder, auteur van het boek en tot deze week als socioloog verbonden aan Cogis, kennisinstituut van de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld. Koningin Beatrix kreeg het eerste exemplaar van de studie.
De ex-gevangenen wilden dat de geest van het verzet bij de bevolking zou doordringen, zodat er bij volgende bedreigingen van de vrijheid veel massaler weerstand zou zijn. Maar wélke geest van het verzet? De naoorlogse polarisatie liet de vereniging niet ongemoeid. De illusie van eenheid van allen die het nazisme hadden bestreden bezweek al gauw onder de politieke tegenstellingen tijdens de Koude Oorlog. Toen het royeren van communistische leden in 1948 niet lukte, bedankten anderen. Zij keerden terug toen de aanhangers van Marx in 1949 alsnog buiten de deur werden gezet. Pas na 1970, toen de strijders zich meer als slachtoffers –er waren er nogal wat met psychische klachten– gingen zien, werden de contacten enigszins hersteld.
„Expogé heeft vanaf de oprichting een geweldige hoeveelheid kabaal, ruzies, royementen en uittredingen gekend”, stelt De Ridder vast. De ex-verzetsmensen bleven militant, en hun voorzitter verzuchtte in 1975 dat Expogé was verworden tot „een bijkans liefdeloze, onverdraagzame en kleinzielige gemeenschap”, waarvan de leden bekendstonden als „ruziemakende oude mannetjes.”
De laatste jaren ging het bij de vereniging vooral om contact en gezelligheid, om het gevoel van bij-elkaar-horen, maar dat is wel anders geweest: grote bijeenkomsten en hevige discussies, ook als de expogés teleurgesteld waren over de naoorlogse maatschappij en over het feit dat ze daar zelf niet zo’n grote rol in speelden als ze gehoopt hadden. Ook de waardering voor hun verzetswerk ervoeren ze als ondermaats. Expogéafdelingen protesteerden tegen de legering van Duitse troepen in Nederland en tegen de verloving van prinses Beatrix met een Duitser.
Naast de 119 leden zijn er momenteel zo’n 200 buitengewone leden: nabestaanden van ex-politieke gevangenen. Slechts een enkeling geeft nog gastlessen op scholen. De oud-verzetsstrijders droegen hun boodschap 64 jaar lang uit. Met verve; of Nederland nu luisteren wilde of niet.