De strijkende charmeur
De populaire violist André Rieu viert wereldwijd zijn triomfen. Via cd’s, dvd’s en filmpjes op YouTube dringt hij met zijn mengtruc van muziek en showbizz ook de gereformeerde gezindte binnen. Donderdag wordt Rieu zestig. Verslag van een concert én een portret. „Het mooiste wat we in dit leven hebben, is muziek.”
Zaterdag 5 september. Rieu in de Amsterdamse ArenA. De populariteit van de Maastrichtse musicus blijkt al op de A2. Vanaf de afslag ”stadion” staat het verkeer vast. Rechts lonkt de voetbaltempel, vanavond het duurbetaalde domein van Rieu, zijn Johann Strauss Orkest en de vele, op dit moment nog onbekende gasten.Klokslag acht uur opent de mediagenieke violist zijn megaconcert met een spetterende wals, op de koop toenemend dat velen nog door het stadion schuifelen, op zoek naar hun stoel. Met 26.000 bezoekers is het evenement net niet uitverkocht. Morgen, zondagmiddag, zal Rieu zijn optreden voor evenzoveel mensen herhalen.
Oogstrelend is het op ware grootte nagebouwde Weense slot Schönbrunn, dat één kant van de ArenA volledig beslaat. Vijf dagen zijn 250 mensen bezig geweest om het imposante decor overeind te krijgen. Het zal deze avond nog vaker duidelijk worden: voor Rieu is niets te dol, als het zijn grote doel –de promotie van muziek én van zichzelf– maar dient.
De Limburger –hij doet in gewaad en gepraat denken aan zijn politiek omstreden streekgenoot Wilders– musiceert én presenteert. Hij ‘talkt’ zijn eigen show en flirt naar hartenlust met het publiek. „Het mooiste wat we in dit leven hebben, is muziek. Heb ik gelijk of niet?” Of deze: „Ik sta dertig jaar op de bühne, ga met mijn orkest de hele wereld over, maar het beste publiek is in ….” De ArenA gnuift.
Muzikaal gezien valt er veel te beleven. Het vijftig leden tellende Johann Strauss Orkest –de dames in baljurk– speelt als een tierelier. Rieus gasten zijn ook de minsten niet: drie tenoren en een sopraan van wereldnaam uit Hongarije, Australië en Duitsland, een muziekkorps uit Kerkrade met diverse concoursprijzen op zijn naam en een band met doedelzakken. Stuk voor stuk leveren ze kwaliteit. Dat geldt in mindere mate voor het mannenkoor Mastrechter Staar, dat zijn predicaat ”koninklijk” vanavond niet echt waarmaakt.
Fascinerend
Ronduit fascinerend is de show met de Wiener debutanten en de groep ”Holiday on ice”. Zij voeren op de maat van walsmuziek een knap staaltje dans- en schaatskunst op, tegen de achtergrond van het afwisselend in paars, rood of geel verlichte slot Schönbrunn.
En Rieu maar spelen. Alles uit het hoofd. Wat zijn werkelijke kwaliteit als violist is, blijft onduidelijk. Rieu speelt vanavond geen enkele keer solo. Hij laat zich steevast begeleiden door de eerste violisten. Maar klínken doet het.
Ineens staat hij op het podium: André van Duin. Tekenend voor Rieu dat hij de Amsterdamse volkskomediant nodig heeft om zijn publiek te vermaken. Succes trouwens verzekerd. Zelfs de meest verstokte zuurpruim moet lachen als de ene André de andere aan de kant schuift en het orkest begint te dirigeren. Of als Van Duin de snel verwisselde viool van Rieu gebruikt als slagwapen om een tennisbal het publiek in te meppen. Maar de vraag blijft: wat heeft dit met muziek te maken?
Tussen de bedrijven door krijgt het publiek bemoedigende woorden mee. Rieu: „Er wordt wel eens aan me gevraagd: Hebben jullie nooit heimwee, omdat je zo vaak van huis bent? Het antwoord is nee, omdat we een thuishaven hebben: ons eigen vaderland. Iedereen op aarde heeft een stukje nodig waar hij altijd welkom is.”
Opscheppen kan de violist ook: „Ik ben in de dertig jaar dat ik op de bühne sta nooit ziek geweest. Het geheim? Elke dag een glaasje Wiener bloed. De dokter zegt: U bent een medisch wonder. Uw hart klopt in driekwartsmaat.”
Organisatorisch loopt het drie uur durende concert op rolletjes. Ondanks het ingewikkelde programma met de voortdurende wisseling van artiesten gaat er niets fout. Eén keer, als het mannenkoor zingt, laat de geluidsversterking het afweten, maar dat probleem is in no time opgelost.
Het publiek geniet van de geoliede show, waarbij licht, beeld en geluid in een geraffineerde mix de zintuigen prikkelen. Alles wat op het podium gebeurt, wordt meer dan levensgroot geprojecteerd op de drie schermen die ingenieus in slot Schönbrunn zijn ingebouwd.
Verrekijker
Op stoel 220 en 221 zitten twee dames op leeftijd uit het Westland. Ze zijn vanmiddag vroeg met de trein uit Delft vertrokken. „We willen niets missen.” De ene pakt haar verrekijker en tuurt naar haar favoriete violist, die met het blote oog slechts een onbeduidend mannetje is. Met een zucht: „Ontzettend mooi, zo’n avond.”
Tegen halfelf loopt het concert op een eind. Lijkt het. Rieu spreekt zijn publiek nog eenmaal bemoedigend toe: „Wat het noodlot ook voor u heeft bepaald, blijf geloven in de kracht van muziek.” Voor de zoveelste keer gaan de handen op elkaar.
Het orkest zet het slotnummer in. De camera’s zwenken over het podium en brengen André van Duin in beeld. Hij heeft zich, mét schuiftrompet, bij de blazers gevoegd. Het is de opmaat voor een onverwacht laatste programmaonderdeel met de komediant in de hoofdrol. De ene na de andere smartlap over de tulpen en de grachten van Amsterdam golft door het stadion. In recordtempo veroveren André en André het hart van de vele Mokumers. Het publiek zingt, klapt en beweegt.
Wonderlijk is het einde. De seculiere, platte ode aan Amsterdam gaat over in het religieuze, sacrale ”Amacing grace”. Het lijkt de populaire violist allemaal niet uit te maken. Niets is te dol. Niets is ongehoord. Als het maar het grote doel dient: de promotie van de muziek én van Rieu.
Maastrichtse meesterdromer
André Rieu is een meesterdromer. Als jongen al zag hij zichzelf met een eigen orkest de wereld overgaan. Die droom kwam uit. Hij wilde dolgraag de klassieke muziek voor iedereen toegankelijk maken. Ook daarin slaagt hij. Maar kan iemand ook te grote visioenen hebben?
„Een mens moet zo veel dromen, dat zijn dromen nooit ophouden”, zegt de volksviolist op een van de dvd’s die bij Kruidvat te koop zijn. Het geeft aan hoe de Maastrichtenaar in het leven staat. Niet dromerig, wel idealistisch, altijd plannen makend.
Grenzen lijkt Rieu niet te kennen. Volgend jaar bijvoorbeeld wil hij op de Noordpool musiceren, samen met de lokale bevolking. Om aandacht te vragen voor de opwarming van de aarde. De eskimo’s en de Lappen moeten daarbij op hun eigen traditionele instrumenten spelen. Rieu zorgt voor het publiek. Hij gaat er met twee ijsbrekers naartoe, inclusief publiek, van ieder volk in de wereld een echtpaar.
Het wordt uiteraard een ingewikkelde en dure operatie. Maar om het geld hoeft Rieu het niet te laten, zo lijkt het. Vorige maand meldde de pers dat de violist met zijn orkest in de top 25 van bestverkochte tournees de vierde plaats inneemt. De eerste helft van dit jaar maakte zijn bedrijf een omzet van 57,4 miljoen dollar. Alleen de popsterren Madonna, Tina Turner en Britney Spears staan hoger op de lijst.
Er was ook een ander bericht, begin dit jaar. De André Rieu Productions Holding zou 36 miljoen euro schuld hebben; alle instrumenten en materialen zouden zijn verpand aan de Rabobank. Het bedrijf blijkt niet genoeg te verdienen om de rente en aflossing van de schulden te betalen. Zijn Rieus dromen toch groter dan zijn mogelijkheden?
Klassieke muziek
André Léon Marie Nicolas Rieu wordt op 1 oktober 1949 in Maastricht geboren. Hij groeit op in een rooms-katholiek gezin met zes kinderen. Het is een muzikaal gezin. Andrés vader is dirigent van het Limburgs Symfonie Orkest. De kinderen krijgen de klassieke muziek met de paplepel ingegoten.
De wereld van viool en orkest fascineert de jonge André. „Ik herinner mij het massale orkest met die prachtige klank. Ik vond het geweldig.” Hij doet echter ook een andere ervaring op. „Ik verbaasde me over de sombere sfeer tijdens die concerten. Iedereen keek serieus, er mocht niet gelachen of gekucht worden, terwijl de muziek voor mij zoveel vreugde uitstraalde!”
André gaat op z’n vijfde viool spelen. Daarnaast zingt hij jarenlang in het kerkkoor. „Ik was een heel hoge sopraan. Een heerlijke tijd.”
Na het gymnasium gaat de jongeman verder met de vioolstudie. Eerst aan de conservatoria van Luik en Maastricht (bij onder anderen Herman Krebbers), later aan het conservatorium van Brussel, waar André Gertier zijn leermeester is. In 1977 studeert hij met de Premier Prix af.
Intussen is André getrouwd met Marjorie. Samen krijgen ze twee zoons: Marc en Pierre. Marjorie speelt in het vervolg van Rieus carrière een grote rol. Ze is al meer dan dertig jaar de drijvende kracht achter alle optredens van haar man. Als chef stuurt ze soms bijna 500 man aan. Ze treedt echter nooit uit de schaduw. „De eer komt helemaal en alleen mijn man toe. Ik ben slechts op de achtergrond bezig”, zegt ze in een van de weinige interviews die ze geeft. Zoon Pierre is sinds zeven jaar bij het bedrijf van z’n vader betrokken. Hij is verantwoordelijk voor de technische productie.
Openbaring
Tijdens zijn studie in Brussel krijgt Rieu de vraag mee te spelen in een salonorkest. Het verandert zijn leven. „Daar speelde ik voor het eerst een wals. Wat een openbaring! Ik werd onmiddellijk gegrepen door de maat die jaren later zo ongeveer mijn levensritme zou worden: de driekwartsmaat, de wals.”
In 1978 richt Rieu het Maastrichts Salon Orkest op. Zijn succes groeit erg langzaam, maar wel zeker. Het orkest treedt op in Nederland, Duitsland en de VS. In 1987 breidt Rieu zijn ensemble uit en geeft het een nieuwe naam: het Johann Strauss Orkest, vernoemd naar de Oostenrijkse violist en componist die vele walsen en operettes schreef.
Rieu speelt in deze tijd zelf nog als tweede violist in het Limburgs Symfonie Orkest van zijn vader. Pas in 1989 stopt hij daarmee. De grote doorbraak met zijn eigen orkest komt in 1994, als Rieu het album ”Strauss & Co” uitgeeft. Vooral het nummer ”Second Waltz”, uit een orkestsuite van Sjostakovitsj, wordt een regelrechte hit. Als Rieu de wals een jaar later in het Amsterdamse Ajaxstadion uitvoert in de rust van een internationale voetbalwedstrijd, heeft hij het grote publiek voor zich gewonnen.
Mix
De Moderne Walskoning, zoals Rieu nu heet, reist de hele wereld over met programma’s die een mix vormen van klassieke muziek, salonmuziek, operette en popmuziek. Mensen die nooit naar een orkestuitvoering gaan, vallen voor de charmante violist-in-blauw-tenue.
Intussen resideert Rieu in Maastricht in een kasteel aan de Maas, laat hij in deze stad een studio bouwen (2001) en opent hij in 2006 in New York een tweede kantoor.
De optredens met zijn orkest worden meer en meer een spektakelshow. Vooral sinds hij rondreist met het grootste decor ter wereld, een replica van het Weense slot Schönbrunn.
Kritiek blijft Rieu intussen niet bespaard. Echte muziekliefhebbers verafschuwen zijn verhaspeling van muziek en commercie. Met echte klassieke muziek zouden zijn optredens weinig te maken hebben.
Het kan de Flying Dutchman –nog een bijnaam– niets schelen. Op de dvd verwoordt hij zijn visie even helder als eenvoudig: „Ik wil een brug slaan tussen de klassieke muziek en het grote publiek. Ik wil contact met mijn publiek, ze moeten zich tijdens mijn concerten thuisvoelen. Als ze willen dansen, prima. Als ze willen huilen, laat ze huilen. Willen ze lekker lachen, graag.”
Uiteindelijk gaat het Rieu vooral om de lol, schrijft hij op zijn site. „Tijdens onze concerten hebben mijn orkest en ik, maar ook het publiek, heel veel plezier samen. Meedeinen, neuriën, klappen, springen, het gebeurt allemaal. Het is elke avond weer een enorme belevenis. Iets mooiers is er volgens mij voor een musicus niet te bedenken.”