„Duitsland kiest opnieuw voor Merkel"
Geen enkele kenner durft te voorspellen hoe de Duitse politiek er na morgen uitziet. Peilingen naar het stemgedrag van morgen zijn er genoeg. Daaruit blijkt alleen dat het alle kanten uit kan.
Prof. Gerd Langguth van de universiteit van Bonn heeft zich neergezet in een café aan Unter den Linden in Berlijn. Om de hoek is het statige Bondsdaggebouw. Even verderop is het moderne kantoor van bonskanselier Angela Merkel.Over deze christendemocraat schreef Langguth een biografie. Hij is momenteel in onderhandeling over een Engelse editie. Daarvoor wil hij echter eerst de verkiezingsuitslag afwachten.
Niet dat hij geen herverkiezing van Merkel verwacht. In de peilingen zweeft de CDU (samen met haar Beierse zusterpartij CSU) al een paar jaar rond de 35 procent. Volgens het laatste onderzoek komt de tweede partij, de sociaaldemocratische SPD, pas op 25 procent. Dat gat lijkt niet te overbruggen.
Maar pas op, zegt Langguth. Het is niet gezegd dat Merkel hiermee automatisch kanselier blijft. „Als het niet lukt met andere partijen tot een coalitie te komen, zijn er andere opties mogelijk. CDU/CSU kunnen dan als grootste partij in de oppositie komen.”
Wat de leidende CDU bij de verkiezingen kan opbreken, is dat Merkel populairder is dan haar partij. Daarom heeft de partij het land vol geplaatst met grote borden van een vriendelijk kijkende Merkel met de boodschap: ”Wij kiezen de kanselier”.
Langguth: „Mensen kijken niet alleen naar de persoon, maar ook naar hun eigen belangen. Ben je werkgever, dan stem je anders dan wanneer je werkloos bent. Pas in de laatste plaats kijkt de kiezer naar de persoon van de leider. Ook als men Merkel nog zo sympathiek vindt, kiest men niet automatisch CDU.”
Langguth is het niet eens met de breed gedeelde gedachte dat politiek alleen nog om personen draait. „Kijk naar Fortuyn in Nederland. Hij was misschien als persoon populair, maar dat hing zeker samen met zijn opvattingen over buitenlanders.”
Grote coalitie
Momenteel regeert CDU/CSU in een coalitie met de SPD. Omdat dit de twee grootste partijen zijn in het parlement (samen 443 van de 613 zetels) noemt men dit de ”grote coalitie”.
In Nederland zou men een kabinet dat 70 procent van het parlement achter zich heeft als comfortabel beschouwen. In Duitsland ziet vrijwel iedereen dat echter als een probleem. Langguth: „Als de twee grote partijen in de regering zitten, heb je alleen nog maar een paar kleine partijen die oppositie voeren. Dat is niet goed.”
Waarom werkt het in Nederland wel?
„In de Tweede Kamer zitten altijd al veel meer partijen dan in de Duitse Bondsdag. Bij ons moet je eerst 5 procent van de stemmen hebben wil je iemand in het parlement krijgen. Dat heeft ertoe geleid dat we vanouds maar drie fracties kenden. In Duitsland zijn dat er na de hereniging in 1990 vijf geworden. Buiten de twee grotere partijen heb je dus maar drie kleinere. Het is beter dan een van deze kleine partijen in de regering zit en een grote fractie de oppositie aanvoert.”
Ondanks zijn bezwaren verwacht de politicoloog toch dat Duitsland straks opnieuw een grote coalitie krijgt. „CDU en CDU geven de voorkeur aan een coalitie met de liberale FDP. Zwart-geel noemen we dat. Maar volgens de peilingen haalt die slechts 48 procent. Dat is net te weinig. Men vermoedt dat Merkel zelf in zo’n geval liever verder gaat met een grote coalitie. In dat geval verandert er dus weinig. In zo’n regering heeft ze ook de vakbonden achter zich, die doorgaans dicht bij de SPD staan.”
Door het Duitse kiesstelsel kan het echter gebeuren dat een zwart-gele coalitie bij een stemmenaandeel van 45 procent toch meer dan de helft van de zetels in de Bondsdag krijgt. „Als een kandidaat een heel kiesdistrict achter zich krijgt, komt hij sowieso in het parlement. Ook als zijn partij onder de kiesdrempel van 5 procent blijft. Daardoor telt de Bondsdag ook altijd meer dan de vaste 598 zetels. Men rekent nu zelfs met 30 extra zetels. Dat zou zwart-geel aan een meerderheid kunnen helpen.”
Het winnen van een heel kiesdistrict biedt ook een mogelijkheid om de partij van Bijbelgetrouwe christenen (PBC) in het parlement te krijgen. In 2005 haalde deze 0,2 procent van de stemmen. Langguth acht het vrijwel uitgesloten dat deze partij het redt. „De kiezers daarvan wonen te verspreid om een heel kiesdistrict te kunnen winnen.”
Een regering van drie partijen acht Langguth niet waarschijnlijk. „In deelstaten zie je daar wel experimenten van, maar op nationaal niveau zie ik dat niet gebeuren. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de Duitse grondwet slechts één vervanger van de kanselier kent. Nederland kent twee vicepremiers, maar dat kan hier niet. Dat betekent dat de derde partij geen vicekanselier krijgt. Partijen zijn doorgaans wel zo ijdel dat zulke dingen meespelen.”
Cultuurchristen
Langguth draait al tientallen jaren mee in de Duitse politiek. Eind jaren zeventig was hij zelfs een paar jaar het jongste lid van de Bondsdag. Voor de CDU, wel te verstaan. Daarna was hij ook nog staatssecretaris en minister. Toch heeft hij „nog nooit zo’n merkwaardige verkiezingscampagne” meegemaakt als nu. „Pas de laatste weken is het echt losgebarsten. Merkel ging alle vormen van polarisatie uit de weg. Men weet dat de CDU de kiezers makkelijker naar de stembus krijgt dan de grootste vijand, de SPD. Een hete campagne kan dat natuurlijk verstoren.”
In uw boek beschrijft u onder meer de kerkelijke afkomst van kanselier Merkel. In hoeverre ziet u dat terug in haar werk?
„Je merkt niet dat ze een domineesdochter is. Ze treedt op als een koele natuurwetenschapper. Met Kerst gaat ze naar de kerk. Het is een typische cultuurchristen.
Daarbij speelt natuurlijk mee dat de CDU min of meer geseculariseerd is, wellicht zoals het CDA in Nederland. De C is niet weg, maar staat minder op de voorgrond.
Anderzijds is er trouwens wel een andere interessante beweging. Vanouds zijn CDU en CSU rooms-katholieke, conservatieve partijen. Maar momenteel worden de belangrijkste machtsposities in deze partij bezet door protestanten. Merkel heeft begin dit jaar ook openlijk de paus bekritiseerd vanwege zijn rehabilitatie van de Piusbroeders. Dat stoort de katholieken natuurlijk wel. Ik denk ook niet dat ze dat een tweede keer zal doen.”