Buitenland

Geen grote voorstellen rond gezinsbeleid

Kent Nederland nog maar een paar jaar een gezinsminister, in Duitsland heeft men al sinds de Tweede Wereldoorlog een minister voor Familiezaken. Een stiefmoederlijke behandeling van het thema gezin is de Duitsers vreemd, zegt directeur Insa Schöningh van de protestantse werkgemeenschap voor gezinszaken (EAF).

25 September 2009 18:33Gewijzigd op 14 November 2020 08:45
SCHÖNINGH ...weinig conflict... Foto RD
SCHÖNINGH ...weinig conflict... Foto RD

Dr. Schöningh begroet haar bezoeker in het Nederlands. Tijdens haar studie maakte ze zich de taal eigen en ze voelt zich er nog steeds goed in thuis. Tijdens het gesprek wijkt ze er dus niet meer van af.De Nederlandse sfeer rond het gezin als politiek thema vindt ze echter nog steeds vreemd. Dat toenmalig CDA-leider Heerma in 1994 in de Tweede Kamer werd uitgelachen voor zijn pleidooi voor een gezinsminister, verbaast haar. „Hier is een minister voor Familiezaken nooit omstreden geweest. Zeker op dit moment is het gezin beslist geen conservatief thema. Alle partijen schrijven erover in hun verkiezingsprogramma. Overigens vooral kleine dingen.”

Bij welke partij voelt uw organisatie zich het meest thuis?

„Vanouds zitten we meer links dan rechts. De liberale FDP bijvoorbeeld pleit vooral voor belastingverlagingen, maar dat gaat volgens ons ten koste van voorzieningen voor gezinnen. De CDU zegt goede dingen over verzorging van ouderen. Dat is zowel belangrijk omdat mensen ouder worden als omdat tegenwoordig hun kinderen allemaal werken. Ook de Groenen en de SPD zeggen goede dingen.”

Tijdens de verkiezingscampagne in 2005 werd er harder gevochten rond het gezin. „Dat ging over het zogenaamde ”Elterngeld”. Dat is een ouderschapsverlof van veertien maanden, waarbij ouders 67 procent van het salaris krijgen.”

De duur en de hoogte van dat bedrag was revolutionair. Sterker was nog dat de partner (meestal de vader) erin werd betrokken. „Per persoon mag je maximaal twaalf maanden verlof nemen. De overige twee maanden zijn voor de ander. Ouders kunnen het ook verdelen in twee keer zeven maanden. En men mag ook besluiten het te laten bij een jaar verlof voor de moeder.”

Oorspronkelijk was dit een voorstel van SPD-gezinsminister Renate Schmidt. Schöningh: „Haar opvolger, CDU-minister Ursula von der Leyen, was met haar partij eigenlijk tegen. Maar eenmaal in de regering voerde ze het toch in en maakte ze er een goede sier mee. De eerste cijfers laten zien dat 17 procent van de jonge vaders het ouderschapsverlof opneemt. Zulke cijfers waren voorheen werkelijk ondenkbaar in Duitsland.”

Conservatief

Schöningh is blij met deze ontwikkeling. „West-Duitsland was altijd nogal conservatief op dit punt. Ook de CDU is ten diepste nog altijd voor het kostwinnersmodel. Als Evangelische Aktionsgemeinschaft für Familienfragen zijn wij er echter voor dat ook vrouwen werken. Vaders verdienen vaak niet genoeg om hun kinderen naar de eisen van deze tijd op te voeden. Bovendien lopen veel huwelijken stuk. Daarom is het beter als vrouwen hun eigen pensioenvoorziening hebben.”

Het Elterngeld heeft het ook voor jonge vrouwen gemakkelijker gemaakt werk te vinden, weet Schöningh. „Vroeger werd een sollicitante altijd met wat argwaan bekeken, want ze zou best eens ouderschapsverlof kunnen opnemen. Nu dit ook voor mannen geldt, is die blokkade voor vrouwen weg.”

De EAF kiest ook in andere opzichten bewust niet voor het conservatieve spoor, zoals in de omschrijving van een gezin. „Een gezin is voor ons de plaats waar twee generaties voor elkaar zorgen. Daarbij stellen wij het belang van het kind voorop. De Evangelische Kirche, waar veel van onze leden bij aangesloten zijn, stelt wel het huwelijk als ideaal. Maar tegelijk aanvaardt ze dat er in de praktijk andere samenlevingsvormen zijn. Ook samenwonenden met kinderen zijn volgens ons een gezin. De politiek moet ook naar díé kleintjes omzien. Hetzelfde geldt voor homoseksuele stellen met kinderen.”

Hoe doet het gezin in Duitsland het?

„Vrij goed eigenlijk. Er is weinig conflict tussen de generaties. Uit opiniepeilingen onder tieners blijkt steeds dat 90 procent van de jongeren later graag een gezin wil. Een derde van hen zou zelfs wel drie of meer kinderen willen, wat in Duitsland geldt als een groot gezin. Dat het later soms voor diezelfde jongeren anders uitpakt, doet niet af van het ideaal dat er toch is.”

Grote gezinnen zijn er in Duitsland intussen steeds minder, vertelt Schöningh, zelf een alleenstaande moeder van een zoon. „Gezinnen met drie of meer kinderen beslaan 7 procent. Minister Von der Leyen is met haar zeven kinderen natuurlijk een grote uitzondering. Zij hoopte dat er door invoering van het Elterngeld meer kinderen zouden worden geboren. De statistieken laten dit nog niet zien. Geboortecijfers zijn ook geen beurskoersen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer