Unesco probeert culturele schatten Irak te beschermen
Unesco, de VN-organisatie voor cultuur en onderwijs, maakt zich zorgen over de gevolgen van een mogelijke oorlog tegen Irak voor het culturele erfgoed in het land. Medewerkers van Unesco werken in Bagdad samen met Irakese deskundigen om de historische schatten te beschermen.
In Irak, het voormalige Mesopotamië, bevinden zich onder meer honderden archeologische opgravingen van duizenden jaren voor onze jaartelling. Er zijn verder verscheidene steden uit bijvoorbeeld de ’Babylonische’ tijd van zo’n 2000 jaar voor Christus.
Tijdens de Golfoorlog van 1991 raakte de tempel in de Babylonische stad Ur beschadigd als gevolg van bombardementen. Unesco wil voorkomen dat dit bij een volgende oorlog weer gebeurt. De organisatie heeft echter nog geen concrete gesprekken gevoerd met de landen die mogelijk bij de oorlog worden betrokken. Unesco vindt dat iedereen zich moet houden aan de Conventie die in 1954 in Den Haag is gesloten, waarin de bescherming is geregeld van culturele eigendommen in geval van een gewapend conflict. Volgens de Conventie mogen locaties en zaken van cultuur-historische waarde niet als doelwit worden gebruikt, behalve als dit militair noodzakelijk is.
Overigens zijn Groot-Brittannië noch de Verenigde Staten partij in het verdrag, maar Unesco zegt erop te vertrouwen dat deze twee landen zich aan de regels van de conventie zullen houden. Als een gewapend conflict eenmaal onvermijdelijk blijkt, zullen de betrokken partijen van Unesco duidelijke instructies krijgen over locaties die gespaard moeten worden, aldus een woordvoerder van de organisatie.