Binnenland

Ramadan; salafist en ook nog hervormer

Hij weigert zelfmoordterrorisme ondubbelzinnig te veroordelen. Hetzelfde geldt voor het stenigen van overspelige vrouwen. Genoeg, kortom, om Tariq Ramadan af te serveren. Of toch niet? Wie zit er áchter die controversiële meningen? Portret van een gevierd intellectueel met een serie stevige vijanden – opvallend genoeg juist ook in orthodox-islamitische kring.

Jacob Hoekman
18 September 2009 17:30Gewijzigd op 14 November 2020 08:42
Tariq Ramadan Foto EPA
Tariq Ramadan Foto EPA

Angst? Voor mij? Voor moslims? Tariq Ramadan lijkt oprecht verbaasd als hij de vraag hoort, alsof hij zich niet kan voorstellen dat orthodoxe christenen bang zijn voor de islam. „Volstrekt onnodig. Als we elkaar ontmoeten, naar elkaar luisteren en met elkaar praten zullen we ontdekken dat we een heleboel gedeelde waarden hebben.”Veel meer tijd heeft hij niet om vragen te beantwoorden. Mohammed Cheppih, ex-voorman van de Nederlandse tak van de Arabisch-Europese Liga, werpt zich op als beschermheer van Ramadan. Hij trekt ongeduldig aan diens mouw om de moslimintellectueel mee te tronen naar buiten, weg van de drukte in de Rotterdamse Arminiuskerk.

Het is dan 4 september, ruim twee weken na het ontslag van Ramadan bij zowel de gemeente Rotterdam als bij de Erasmus Universiteit. Ramadan heeft zojuist in de remonstrantse kerk voor het eerst een publieke toelichting op zijn ontslag gegeven – in het Engels, want Nederlands spreekt Ramadan niet.

Zoals het een ster van internationale allures betaamt, heeft de Zwitserse moslimwetenschapper achter de coulissen van de kerk rustig zijn beurt afgewacht. Pas als zijn naam door de microfoon schalt, zwaait de deur open. Rustig en zelfverzekerd stapt Ramadan de kerk binnen. Een trui hangt losjes over zijn schouders. Zijn diepgebruinde gezicht vertoont geen spoortje van nervositeit, zijn nog bruinere ogen blikken kalm en zelfverzekerd de eeuwenoude kerkzaal in. En hoewel hij na afloop dringend weg moet, neemt hij toch een paar minuten de tijd voor vragen van journalisten die hem aanschieten.

Kort lontje

Wie is Ramadan eigenlijk en hoe is hij tot zijn denkbeelden gekomen? Voor vragen daarover is hij minder te porren, hoewel dat in eerste instantie anders lijkt. Het is dan juni van dit jaar. Het kost wat moeite, maar dan lukt het toch een interviewafspraak met Ramadan te maken die staat als een huis. Maar als de wetenschapper enkele dagen voor het interview de te stellen vragen wil inzien –die gaan over de (on)verenigbaarheid van de islam in het Westen en over de rol van Ramadan daarin als kleinzoon van de oprichter van de Egyptische radicale Moslimbroederschap–, trekt de intellectueel zich plotseling terug. Met name de vragen over zijn persoonlijke rol zijn volgens hemzelf al zo vaak beantwoord, dat hij van de weeromstuit helemáál geen interview meer wil met deze krant.

Die wat wonderlijke gevolgtrekking is tekenend voor Ramadan, zeggen sommige critici. De man die zo goedgemanierd is, heeft in werkelijkheid zijn grillen. „Tariq Ramadan is een man met een bijzonder kort lontje”, zegt desgevraagd islamoloog Hans Jansen. „En dat weet ik doordat ik hem ontmoet heb. Zulke korte lontjes zijn in Nederland nog steeds zeer zeldzaam.”

Wolf in schaapskleren

De belangrijkste beschuldiging tegen Ramadan weegt echter veel zwaarder dan een kort lontje: hij zou een wolf in schaapskleren zijn, iemand die spreekt met twee monden. Voor een westers gehoor zou zijn boodschap een stuk gematigder zijn dan voor een publiek dat gepokt en gemazeld is in de boodschap van de Koran. Ramadan zou, kortom, aan taqqiyya doen. Dat is een omstreden leerstuk binnen de islam waarmee veinzen en in het uiterste geval zelfs liegen tegen niet-moslims te rechtvaardigen zou zijn, als een moslim zichzelf daarmee kan beschermen.

De Zwitserse moslimvoorman geeft zelf voedsel aan die verdenking doordat hij heeft gezegd dat je je manier van spreken moet „afstemmen op het oor dat naar je luistert.” Die uitspraak deed hij overigens niet voor een westers gehoor, maar voor islamitisch publiek, ontdekte de Franse journaliste Caroline Fourest, die een boek schreef over de opvattingen van Ramadan. Ze kwam tot de conclusie dat de moslim een islamist pur sang is, ondanks zijn westerse voorkomen.

Een voorbeeld van Ramadans verhullende taalgebruik levert volgens haar de hoofddoekkwestie. Dragen van een hoofddoek voor vrouwen is voor Ramadan wel degelijk een plicht, analyseert Fourest, maar zo zal hij het nooit verwoorden. Hij legt er de nadruk op dat vrouwen vrijwíllig de hoofddoek moeten dragen – „de retoriek van een vrijwillige verplichting” noemt de journaliste dat.

De Franse Fourest betitelt zichzelf overigens als lesbienne en feministe, twee etiketten die geen enkele overeenkomst hebben met het etiket van het islamisme waarmee Ramadan wordt getooid. Bovendien omarmt ze van harte het principe van de Franse waterscheiding van kerk en staat, de laïcité. Ook dat maakt het haar niet makkelijker enig gevoel op te brengen voor het feit dat veel gelovigen hun overtuiging niet willen afleggen als ze de deur uitgaan.

Des te opvallender is het dat Ramadan van onverdacht islamitische zijde hetzelfde verwijt van twee monden krijgt. De omstreden Haagse imam Fawaz Jneid, een van de meest orthodoxe imams die Nederland heeft, moet niets van de gevierde intellectueel hebben. Desgevraagd doet de Syrische moslimtheoloog een boekje over hem open in de As-Soennahmoskee, waar hij als altijd vertaald wordt door zijn trouwe adjudanten. „Ik heb het in de loop van de tijd steeds weer gezien: Ramadan is geen zelfstandig denker, maar zegt wat de mensen willen horen die hem betalen. Concreet: omdat hij gesubsidieerd werd door de gemeente Rotterdam, zei hij dingen die Rotterdam welgevallig waren. Je ziet dat soort dingen in zijn hele levensloop terugkomen.”

Heel orthodox

Maar is het wel zo vreemd als iemand een verschillend vocabulaire gebruikt voor een verschillend publiek? Dat vraagt ds. Cees Rentier, directeur van stichting Evangelie & Moslims, zich af. „Welke goede redenaar doet dat niet? Als ik in een publiek debat spreek, gebruik ik voor hetzelfde onderwerp ook andere woorden dan tijdens een kerkdienst. Het is iets anders wanneer je tegenstrijdige dingen gaat beweren, maar daar kan ik Ramadan niet op betrappen.”

Dat Ramadan vaak als wolf in schaapskleren is betiteld, zegt volgens Rentier meer over de mensen die hem in het zadel hebben gehesen. „Dat zijn mensen die hoopten dat Ramadan een liberale moslim zou worden. Het is de gedachte achter de klassieke secularisatiethese: als gelovigen maar intellectueel gevormd worden, verlaten ze vanzelf de orthodoxie en worden ze gelijkvormig aan het Westen. Maar dat is bewezen onwaar. Ramadan laat zien dat een moslim intellectueel zeer goed gevormd kan zijn en zijn geloof tegelijkertijd nog steeds op een heel orthodoxe manier kan uitdragen. Maar ik zie niet dat hij een verborgen agenda heeft.”

Rigoureuze trouw

De vraag naar zijn gespleten tong blijft nog even hangen. Intussen is het niet minder van belang de inhoud van Ramadans geschriften onder de loep te nemen. Is hij nu een strenge salafist die terug wil naar de tijd van Mohammed, of juist een hervormer van de islam?

Als wel vaker is de waarheid niet eenduidig: Ramadan is het allebei, zoals hij zelf aangaf in een portret dat de New York Times eerder over hem schreef. Zonder twijfel is hij een salafist voor wie de grondbeginselen van Koran en soenna –de overlevering– heilig zijn. Zijn publieke geschriften winden daar ook geen doekjes om. Moslims moeten een strijd, een jihad, voor hun beginselen leveren, schrijft Ramadan openlijk in zijn bekend geworden boek ”Westerse moslims en de toekomst van de islam” (2005). „En als de mensen in de buurt, vrijwillig of onvrijwillig, die beginselen vergeten, dan is de strijd daarin gelegen ze erop te wijzen, te zorgen dat ze ze weer gaan respecteren, of ze willen of niet.”

Hervormingen kunnen alleen uitgevoerd worden „in en door een rigoureuze trouw aan de bronnen en aan de normen van hun interpretatie”, staat onomwonden in hetzelfde boek.

En in zijn hagiografische biografie over de profeet Mohammed (2007) verdedigt Ramadan ieder woord dat de profeet ooit gesproken zou hebben. Ook van de klassieke invulling van de sharia neemt hij geen woord terug.

Dat Ramadan een salafist is die klare islamitische wijn wil schenken, hoeft dus voor niemand een verrassing te zijn. Het zet de beschuldigingen over een gespleten tong op z’n minst in een ander licht. Dat bleek al eerder nadat homobelangenorganisatie COC claimde allerlei „verhulde” uitspraken van Ramadan over homo’s boven tafel te hebben gehaald. Op de keper beschouwd bleek er weinig onthullends aan die uitspraken te zijn – Ramadans opmerkingen over homoseksualiteit en de verschillen tussen man en vrouw zouden door een willekeurige orthodox-christelijke voorganger gedaan kunnen zijn. Het onthullende in alle uitspraken van Ramadan is eerder dat hij zich zo openlijk als klassiek moslim manifesteert die op basale punten geen druppel water in de islamitische wijn wenst te doen.

Maarten Luther

Hoog tijd om naar de tweede kant van Ramadan te kijken: die van hervormer. Dat is hij duidelijk óók. De bewijzen daarvoor? Het feit dat hij überhaupt durft oproepen tot een opschorting van steniging, al is het dan geen afschaffing. Veel orthodoxe moslims zouden hun vingers niet graag branden aan het in twijfel trekken van een dergelijke straf, die duidelijk in de Koran vermeld staat. Of neem het feit dat hij als soenniet voor een sjiitische Iraanse tv-zender spreekt: dat kost in orthodox-islamitische kring heel wat moeite.

De islamitische Maarten Luther, is Ramadan dan ook wel genoemd. Sociologisch gezien is daar wellicht wat voor te zeggen. Maar inhoudelijk gezien slaat die vergelijking de plank compleet mis. Het begrip ”hervormer” heeft in de islam een bittere bijsmaak. Ramadans grootvader Hassan al-Banna wordt in delen van de islamitische wereld nog altijd geëerd als een groot hervormer, terwijl Al-Banna oprichter was van de radicale en in Egypte verboden Moslimbroederschap.

Daarmee staat grootvader Al-Banna in een sinistere traditie van islamitische hervormers die bewijzen dat een reformatie binnen de islam niet vanzelfsprekend ook een vooruitgang is. Sayyid Qutb, eveneens prominent lid van de Moslimbroederschap –hoewel hij pas lid werd nadat Al-Banna was vermoord– is de geestelijk vader van een gewelddadige versie van de islam die regelrecht naar Osama bin Laden en de terroristen van 11 september 2001 loopt. Met andere woorden: hervormers binnen het christendom mogen dan uitkomen bij „de vrijheid van een christenmens”, zoals Luther; hervormers binnen de islam komen niet zelden bij het tegenovergestelde uit.

Op losse schroeven

Duidelijk is intussen wel dat Tariq Ramadan niet oproept tot dergelijke terreurdaden. Zijn hervormingsagenda is geweldloos, maar zet de klassieke islam tegelijkertijd nergens op losse schroeven. Met wat goede wil rijst er een tamelijk eenvoudig beeld van Ramadan op uit zijn eigen geschriften: dat van een orthodoxe moslim pur sang die tijdelijk ruimte wil geven aan de gebruikelijke gang van zaken in het Westen.

In de woorden van ds. Rentier van Evangelie & Moslims: „Moslims mogen van Ramadan tijdelijk met het Westen meedoen, maar zodra de islam het westers stelsel kan bepalen, dan is het weer tijd voor de sharia. Je ziet dat bijvoorbeeld in zijn oordeel over het Koranische renteverbod. Je mag dat verbod van hem overtreden zolang de sharia nog niet geïmplementeerd is in westerse wetten.”

Het is precies die tijdelijke souplesse die een doorn in het oog is van mensen als imam Fawaz uit Den Haag. De Syrische theoloog is ook niet vies van de sharia, maar moet niets hebben van overtredingen van Koranische geboden – ook niet voor eventjes. „Dat is een verboden theologische vernieuwing of bidah.”

De meeste moslims hebben dat feilloos door en trappen niet in de moderne strikken die Ramadan spant, denkt de Haagse geestelijke. „De gewone moslim op straat wéét dat de islam gestoeld is op Mohammed en de overlevering, de soenna. Wat denkt Tariq Ramadan nu nog te moeten veranderen aan een geloof dat al 1400 jaar vaststaat?”

Belangrijkste trend

De vraag die overblijft is naar welke kant de orthodoxe islam zich ontwikkelt. Wint imam Fawaz of wint de in Europa onder bepaalde groepen zeer populaire Ramadan? Voor imam Fawaz is het helder: in zijn moskee in Den Haag trekt hij nog meer mensen dan Ramadan in heel Europa, lacht zijn vertaler.

Ramadan zelf denkt daar anders over. „Ik denk dat ik de belangrijkste islamitische trend representeer, namelijk de reformistische”, zegt hij eind mei tijdens een lezing over intellectuele hervorming onder moslims aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „De grote meerderheid van moslims, zelfs van praktiserende moslims, is reformist.”

Tijdens de publieke toelichting op zijn ontslag in Rotterdam, twee weken geleden, had de immer wellevende Ramadan er ongetwijfeld over willen uitweiden. Maar zijn beschermheer Mohammed Cheppih begint nu toch echt zijn geduld te verliezen. Ramadan moet meekomen, punt.

Toch blijft Ramadan kalm en goedgemanierd. Nog één vraag van die opdringere journalist? Nou, vooruit. Of dit de laatste keer is dat hij zijn gezicht in Nederland laat zien, nu hij ontslagen is? Ramadan schudt minzaam zijn hoofd, met een glimlach die alle eventueel overgebleven vrees als sneeuw voor de zon moet doen verdwijnen. „Ik zal terugkomen. Don’t worry.”


Islamitische superster

Tariq Ramadan wordt in 1962 geboren in Genève, Zwitserland. Zijn vader is Saïd Ramadan, schoonzoon van Hassan al-Banna, de oprichter van de Egyptische Moslimbroederschap, een radicale organisatie die in Egypte zelf verboden is. Saïd wordt wel „de kleine Al-Banna” genoemd en vertegenwoordigt de zaak van de broederschap in Europa.

De jonge Tariq gaat naar een gewone Zwitserse school en studeert daarna wijsbegeerte, letterkunde en sociale wetenschappen – allemaal aan de universiteit van Genève. Hij bestudeerde daar onder meer het leven van Friedrich Nietzsche en maakte dus uitgebreid kennis met de moderne God-is-dood-filosofie.

Hij trouwt in 1986 met een Zwitserse die eerder het katholicisme vaarwel zegde en zich tot de islam bekeerde. Met haar krijgt hij vier kinderen. In 1991 verhuist het gezin naar Egypte, waar Ramadan verbonden is aan de prestigieuze Al-Azharuniversiteit in Caïro.

Ramadan krijgt aanstellingen aan diverse Europese universiteiten en ook in de Verenigde Staten. Die laatste benoeming gaat echter niet door omdat de VS hem in 2004 de toegang tot het land ontzeggen. Ramadan wordt verdacht van het steunen van organisaties die banden hebben met Hamas. In datzelfde jaar plaatst het bekende weekblad Time hem op de lijst van honderd invloedrijkste personen ter wereld. Ramadan groeit uit tot een islamitische superster.

De moslimwetenschapper krijgt directe banden met Nederland als hij per 1 januari 2007 als gasthoogleraar wordt aangesteld aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ook wordt hij met ingang van die datum integratieadviseur en „bruggenbouwer” voor de gemeente Rotterdam.

De controverses rondom zijn persoon volgen elkaar echter in snel tempo op. Als deze zomer blijkt dat Ramadan ook een programma voor de door de Iraanse staat gesteunde tv-zender Press TV verzorgt, beëindigt zowel Rotterdam als de Erasmus Universiteit het contract met de hoogleraar. De universiteit van Oxford, waaraan Ramadan ook verbonden is, ziet geen reden de banden met hem te verbreken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer