Den Haag eert Hugo de Groot
Somalische piraten die voor de kust van Oost-Afrika de zee onveilig maken. Grof geweld tegen personen, waarbij grote sommen losgeld worden geëist. Leverde Hugo de Groot vierhonderd jaar geleden een legitimatie voor deze piraterij?
Wat zou De Groot van hedendaagse piraten hebben gevonden? Een vraag die woensdag aan bod kwam bij de aftrap van het Hugo de Grootjaar. Tot december staan Den Haag en andere plaatsen in Nederland in het teken van een groots festival, waaraan vijftig instellingen meedoen. Dit jaar is het 400 jaar geleden dat Hugo de Groot zijn boek ”Mare Liberum” (Vrije Zee) schreef. Het geschrift wordt gezien als een van de eerste bouwstenen van internationaal recht.Veruit het meest bekend werd De Groot, in het buitenland ”Grotius” genoemd, door zijn spectaculaire ontsnapping in een boekenkist uit Slot Loevestein.
Het Mare Liberum Festival begint alvast maar met een ontnuchterende boodschap: de échte kist is zoek. „Noch de in het Rijksmuseum noch de in Delft tentoongestelde boekenkist is van hem”, stelt biograaf Henk Nellen. „De kist blijkt sinds 1644 spoorloos.”
De Haagse wethouder van Cultuur, M. Bolle, vindt het „niet zo erg dat we niet weten welke kist de echte is”, zei ze woensdagmiddag in de Schutterszaal van het Haags Historisch Museum. „Wél van belang is dat er een Mare Liberum Festival in Den Haag plaatsheeft, in een stad die zich na New York de tweede VN-stad in de wereld mag noemen.”
Vol ornaat
De titel ”Internationale stad van vrede en recht” schept verplichtingen, onderstreept Bolle. „Hebben we dan al vrede bewerkstelligd vanuit Den Haag? Het zeerecht: over wiens recht spreken we dan? Op deze vragen wees De Groot vierhonderd jaar geleden al. Hij schreef zijn boekje over de vrije zee in opdracht van de VOC.
Enkele jaren eerder had Maarten van Heemskerck in dienst van de VOC het Portugese schip Santa Catharina buitgemaakt. Maar mocht de VOC dit zomaar doen? De Groot dacht van wel. Portugal en Spanje hielden zich niet aan het principe van de vrije zee en daarom had de VOC het recht om Portugese en Spaanse schepen aan te vallen.”
Precies om negen minuten over vier komen, in vol ornaat, ‘Hugo de Groot’ en zijn vrouw ‘Maria van Reigersberch’ de zaal binnengeschreden. Zij stellen vragen aan een deskundig panel. Maria houdt een zandloper in de lucht om de spreektijd te meten.
Zo krijgt archivaris Paul Brood van het Nationaal Archief de vraag welke documenten uit zijn archief het belangrijkst zijn. „Wilt u dat ik in twee minuten een keus maak uit 100 kilometer archief?”, vraagt hij. Om er vervolgens toch een drietal te noemen: de documenten van de Unie van Utrecht (1579), van het Twaalfjarig Bestand (1609) en van de Vrede van Munster (1648).
Het Haags Historisch Museum presenteert in de expositie ”Het Vredesjaar 1609” het verhaal van de totstandkoming van het Twaalfjarig Bestand. De Spaanse en Nederlandse hoofdrolspelers worden belicht, met bijzondere aandacht voor Hugo de Groot. Prof. dr. S. Groenveld schreef twee publicaties bij de expositie. Bij de presentatie ervan waren gistermiddag de Belgische en de Spaanse ambassadeur aanwezig.
Komende weken staan er tal van activiteiten op stapel rond Hugo de Groot: stadswandelingen, een lezingenreeks, een debat met jongeren. Wethouder Bolle wijst erop dat Den Haag in de running is voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Stellig: „Wij gaan winnen, want natuurlijk koppelen we ook dit weer aan recht: recht op cultuur.”