En morgen zien ze er nóg mooier uit
Wat hebben ze morgen op het hoofd, de Kamervrouwen? Het hoedendefilé op Prinsjesdag is voor veel Nederlanders minstens zo interessant als de begroting. De dames politici zijn al helemaal voorbereid.
„Uiteraard” ligt hij al netjes klaar, de hoed van CU-Kamerlid Wiegman. Ze kocht hem op een zaterdag tijdens het reces bij hoedenzaak het Matelootje in Gouda. Traditiegetrouw ging ze gezellig samen met collega Ortega op pad. „Goed voor de teambuilding”, zegt Ortega. „Heel leuk”, beaamt Wiegman. „Maar we gaan wel met een gevoel van urgentie. Op die dag móéten we slagen.”Wiegman kocht dit jaar een zwarte hoed. „Niet zo’n zware zwarte hoor, hij is transparant en luchtig.” De rand is heel groot, voorspelt ze. „Je moet goed kijken om mijn gezicht nog te kunnen zien.” Ortega wilde eens wat anders en koos daarom niet voor een hoed, maar voor een accessoire in de vorm van een bloem. „Een blauwe, met veertjes.”
De CU-dames kunnen de hoedenparade tijdens Prinsjesdag wel waarderen. Wiegman: „Het is een feestelijke dag en die hoedjes zorgen voor een feestelijke uitstraling. Je moet het niet overdrijven, natuurlijk. Ik koop zelf altijd kleding die ik later ook nog kan dragen. En mijn Prinsjesdaghoed zet ik wel eens op naar de kerk, al vind ik hem daar eigenlijk weer te groot voor.”
Het is helemaal niet verplicht, een hoedje opzetten met Prinsjesdag, maar sinds toenmalig VVD-Kamerlid Terpstra er in 1977 mee begon, lijkt het een ongeschreven regel onder Kamervrouwen. Met de jaren volgden steeds meer vrouwelijke politici haar voorbeeld en inmiddels is de derde dinsdag in september het toneel van steeds uitbundiger creaties, waarbij sommige vrouwen van de gelegenheid gebruikmaken de hoofdmode tot drager van een politieke boodschap te bombarderen.
Wat zou Verdonk van Trots op Nederland dragen morgen? Iets met een oranje sjerp? Een trotse zuidwester? „Er rust net zo’n embargo op haar hoed als op de begroting”, zegt haar woordvoerder verontschuldigend. „Ik weet net zo veel als u.” In elk geval wordt het geen politiek statement, verzekert hij.
Wél een statement bij Thieme van de Partij voor de Dieren. Zij zet morgen een zwarte koksmuts op, met daarop de woorden ”Meatfree Mondays”, vleesvrije maandagen.
„Als iedereen in Nederland één dag per week geen vlees eet, zijn de klimaatdoelstellingen van de regering in één keer behaald”, verklaart haar woordvoerder de keuze – die een opvallende is, want Thieme draagt doorgaans redelijk ingetogen exemplaren. „Het is een behoorlijk expliciete, ja. Het is even de vraag of er niets van gezegd wordt, want je mag natuurlijk officieel niet provoceren.”
Dat zou wel eens los kunnen lopen. SP-Kamerlid Van Velzen presteert het elk jaar weer om alle ogen op de zelfgeknutselde protesten in haar haren te vestigen. Wat het dit keer wordt, houdt ze zorgvuldig geheim. „Dat zie je morgen”, zegt ze onverbiddelijk.
CDA-Kamerlid Ferrier is in haar nopjes met haar hoed, die ze vorige week maandag ophaalde. Ze zocht hem ver van huis, want ze liet hem maken in Ghana, samen met een pakje. „Het is echt een eenheid geworden.”
Vorig jaar stal Ferrier de show met een opvallend elegante creatie –„Ja, móói was-ie, hè?”–, dit jaar zal ze er minstens zo mooi uitzien, maar wel „heel anders.”
Ferrier beschouwt haar outfit als een sympathiek gebaar in de richting van de migrantenkerken in Nederland. „Afrikaanse christenen hier zien mij als belangrijke volksvertegenwoordiger, vandaar. En er mag dan minder geld gaan naar ontwikkelingssamenwerking, we vergeten Afrika niet. Dat wil ik benadrukken.”
Ferrier heeft er zin in, morgen. „Ik maak me niet zo nerveus over die hele parade. Ik vind het wel grappig allemaal. Je moet er de humor van inzien, that’s it.”
