Kerk & religie

Windstilte in theologie Zuid-Afrika

Een Afrikaanse zwarte vrouw met op haar rug een kindje in een doek. Dat is volgens de Zuid-Afrikaanse hoogleraar prof. dr. Daniël Louw een beeld van wat de kerk moet doen: mensen in hun behoeften voorzien. „Als een Moeder Teresa, zijn waar niemand wil zijn.”

Nico van der Voet
11 September 2009 20:22Gewijzigd op 14 November 2020 08:39
Zuid-Afrikaanse straatkinderen hebben de afdruk van hun hand op een muur gezet. De rassenscheiding in Zuid-Afrika is geen thema meer om theologisch te doordenken, vindt prof. dr. Daniël Louw. Er zijn andere grote maatschappelijke problemen. - Foto RD, Hen
Zuid-Afrikaanse straatkinderen hebben de afdruk van hun hand op een muur gezet. De rassenscheiding in Zuid-Afrika is geen thema meer om theologisch te doordenken, vindt prof. dr. Daniël Louw. Er zijn andere grote maatschappelijke problemen. - Foto RD, Hen

Toen prof. Louw in 1975 begon aan de Universiteit Stellenbosch in Zuid-Afrika, trof hij daar een „muffe, gesloten” theologische faculteit aan. De theologie was vooral naar binnen gekeerd. „Tot in de jaren tachtig was de faculteit de dienares van de Nederduits Gereformeerde Kerk”, zegt hij. „Om het systeem van de kerk en het land, toen nog apartheid, te dienen.”Hij werd benoemd na loting. „Via een stemming was men er niet uitgekomen. Het was bijzonder dat ik hier de post voor pastoraat kreeg, want ik was geen lid van de broederbond, de cultuurvereniging van blanke Afrikaners. Die was ooit ontstaan om de Afrikaanssprekenden een stem te geven tegenover de dominante Engelse meerderheid, maar was geworden tot een instrument van Afrikaans nationalisme. In de beginperiode was ik een aardige figuur aan de rand van de faculteit, niet meer dan dat.”

Dat laatste is blijkbaar veranderd?

„In de jaren negentig is het onderwijs geherstructureerd. Daaraan heb ik een belangrijke bijdrage geleverd. We wilden af van het vakkenonderwijs en het daarbij behorende hokjesdenken. We wilden gaan werken vanuit de doelen die we met het onderwijs wilden bereiken. Tot de kern van het onderwijs gingen de hermeneutische vakgebieden horen, zoals Oude Testament, Nieuwe Testament en dogmatiek. Daarin komen de vertolkingsvragen van Bijbel en geloof aan de orde. Daaromheen ordenden we de levensbeschouwelijke vraagstukken en studies en vervolgens alles wat te maken heeft met de communicatie van het Evangelie. De centrale vraag voor ons was: hoe moet de kerk kerk zijn? Hoe kunnen onze studenten daaraan bijdragen? Dat zijn ecclesiologische vragen.

De faculteit veranderde in mijn tijd ook omdat we een oecumenische faculteit werden, dienstbaar aan verschillende kerken. We leiden nu mensen op voor de Nederduits Gereformeerde Kerk (NG-Kerk), de Verenigende Gereformeerde Kerk en de Presbyteriaanse Kerk. Ook de Anglicaanse Kerk is aangeschoven.”

Hoe was uw eigen ontwikkeling?

„In een woord: verbreding. Mijn visie op pastoraat is verbreed. Van zielszorg werd het zorg voor het leven. Ook mijn visie op de mens verbreedde. Het ging mij steeds minder om wat mensen doen of hebben, maar veel meer om wie ze zijn. Ik leerde ook de mensen in het pastoraat minder als individu te benaderen, maar meer te zien in de verbanden waarin ze leven. Ik kreeg zo oog voor de contextuele benadering.

Mijn denken verschoof ook. Van analytisch naar relationeel, naar een meer totale kijk op mensen. Mijn denken werd dus eigenlijk minder westers en meer Afrikaans.

Wie waren uw theologische leermeesters?

„Ik ken Nederlandse theologen goed, zoals Van Ruler, Berkouwer en Noordmans. Van Ruler is mijn belangrijkste inspiratiebron. Zijn leer van de Heilige Geest heeft mij geraakt. De Geest neemt de totaliteit van het mensenleven serieus. Het hele leven krijgt daardoor iets sacramenteels.

Jürgen Moltmann heeft mij beïnvloed met zijn theologie van de hoop. Hoop is geen wens of emotie, maar het wezen van de nieuwe mens. Hoop is geen activiteit van de mens, maar een geschenk van God. Als zodanig is het een eschatologische realiteit.”

De Universiteit Stellenbosch wil zich geen christelijke universiteit meer noemen. Rector Russell Botman benadrukte dat vorige week nog eens tijdens een Calvijnconferentie. Wat vindt u daarvan?

„Ik kan mijn oud-collega Botman begrijpen, maar je moet zijn uitspraak wel verstaan binnen de Zuid-Afrikaanse context. Op Stellenbosch willen wij niet meer werken vanuit een vaststaande christelijke filosofie. Ook een christelijk raamwerk is op den duur verstikkend. Christus is onze norm.

De universiteit wordt bevolkt door heel veel christelijke studenten en docenten. Toch mogen we niet exclusivistisch denken. Dat is iets wat ik heb geleerd van Berkhof.”

Hoe ziet u de toekomst van de kerk in Zuid-Afrika?

„De NG-Kerk rouwt over het verleden, de tijd van de apartheid, maar weet niet helder wat de weg verder is. Er is geen visie en geen leiderschap. De Verenigende Gereformeerde Kerk lijkt het beter te doen, want die is vanouds meer geworteld in het grondvlak en is meer bij de gemeenschappen betrokken.

Apartheid is geen thema meer om theologisch te doordenken, want die is voorbij. Daardoor is er ook een bepaalde windstilte gekomen in het denken van theologen en kerken.

Toch zijn er nog steeds vormen van apartheid en zijn er vele andere grote maatschappelijke problemen. Kerk en theologie worden uitgedaagd om daarover na te denken. Over seksualiteit bijvoorbeeld, over de betekenis daarvan en over hoe God haar bedoeld heeft. Mensen kunnen dan leren een eigen, verantwoorde weg te gaan. De kerk moet vechten voor menswaardigheid in structuren en persoonlijke levens.”

Apartheid is voorbij, zegt u. Toch viel het woord nog vaak tijdens de Calvijnconferentie vorige week.

„Dat heb ik ook gehoord, ja. Voeger waren de calvinisten degenen die de apartheid theologisch steunden. Het moet nu niet zo worden dat calvinisme de theologie wordt die telkens de uitwassen van apartheid bevecht. Calvijn is breder, zijn visie op humaniteit is breder dan het thema apartheid.”

Ziet u het einde van de apartheid als een wonder van God?

„Ja, maar het einde van de apartheid was ook het gevolg van veranderingen in Europa. Dat daar het IJzeren Gordijn werd doorbroken, was een wonder dat niemand voorzien had. Omdat de angst voor het communisme wegviel –en die hield mede de angst voor democratie hier in stand– kon het tij ook in Zuid-Afrika keren.”

Is er in Zuid-Afrika plaats voor traditionele kerken?

„De tijd van allerlei types theologie lijkt voorbij. De verschillende richtingen en denominaties zijn een struikelblok voor de kerk. De grote problemen en het vele lijden in ons land kunnen ook niet aangepakt worden vanuit de afzonderlijke richtingen, evenals de doordenking daarvan.

Het traditionele kerk-zijn gaat verschuiven naar basisgroepen, die hier abbagroepen heten. Beeld daarvan is een Afrikaanse zwarte vrouw, die haar kindje in een doek op de rug draagt. Dát moet de kerk doen, ondersteuning bieden aan mensen in hun gemeenschap. Als een Moeder Teresa, zijn waar niemand wil zijn.”

Dat leidt volgens prof. Louw tot een nieuwe liturgie en nieuwe bedieningsvormen. „De kerk moet zicht krijgen op de angst, schuld, woede, hulpeloosheid en doodsnood van mensen. Zuid-Afrika kent niet de ‘luxe’ van de secularisatie, die typisch is voor een welvaartsland. Maar de luxe van het oude kerk-zijn gaat ook voorbij.”

De Zuid-Afrikaanse theoloog verwacht dat diaconaat het speerpunt van de kerken wordt. „Leidinggevenden ontwikkelen nog weinig visie, maar aan de basis gaat het gebeuren. Ook in de NG-Kerk worden óp het grondvlak prachtige initiatieven ontwikkeld om de liefde van Christus handen en voeten te geven, bijvoorbeeld bij mensen die op straat zwerven.

Op dit moment zijn in onze faculteit zo’n vijftien ongeschoolde zwarte vrouwen die naailes krijgen. Daarmee krijgen ze meer menselijke waardigheid. Overigens is dit een initiatief dat dertien jaar geleden nog ondenkbaar was. Arme zwarte vrouwen zouden hier toen niet binnengekomen zijn.”

Prof. Louw signaleert dat nogal wat blanken Zuid-Afrika verlaten. Op dit moment zijn dat vooral Engelssprekenden. „Die kunnen in de hele wereld terecht. Bij de meeste Afrikaners bemerk ik een bewuste keuze om te blijven. Dat vind ik hoopgevend. Ze willen hun voorrechten vruchtbaar maken voor mensen die in het verleden de basis legden voor de blanke verworvenheden maar daar niet in konden delen.”

In de universiteit hangen kunstwerken die u heeft gemaakt. Dragen die een specifiek christelijke boodschap?

„Al in de tijd van de apartheid heb ik in mijn kunst het lijden van mensen in de townships serieus willen nemen. In veel van mijn schilderijen leg ik daarom een verbinding tussen het leed van mensen en het lijden van Christus aan het kruis. Tegelijkertijd komt in mijn schilderijen en beeldhouwwerken ook de hoop tot uitdrukking: in het perspectief van de opstanding.


Mijn beeldhouwwerken heb ik gemaakt van materialen uit de townships zelf of van stenen uit de woestijn, zoals het kruis in de kapel van de universiteit. Voor de kapel heb ik ook een aantal gekleurde ramen met christelijke symboliek gemaakt. Tijdens de periode van de apartheid heb ik mijn schilderijen overigens een tijdje moeten verwijderen. Later mochten ze er weer hangen.


Wat christelijke kunst is, weet ik niet. Ik wil ook hierin ruim denken. Als Picasso zijn ”Guernica” schildert, over de verschrikking van de oorlog, is dat eigenlijk een christelijk thema. Strikt genomen maakte Picasso echter geen christelijke kunst. Mijns inziens bestaat er een indirecte spiritualiteit, buiten mijn eigen geloof om.”


Prof. dr. Daniël Louw

Prof. dr. Daniël Louw werkt sinds 1975 aan de theologische faculteit van de Universiteit Stellenbosch in Zuid-Afrika. Daar leidt hij predikanten op voor de protestantse kerken in het land.

De Zuid-Afrikaanse hoogleraar heeft een lange staat van dienst. Hij promoveerde in de Duitse stad Tübingen in de filosofie en in Stellenbosch in de praktische theologie. Prof. Louw vervulde allerlei functies binnen de Nederduits Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika en aan de Universiteit Stellenbosch. Zo was hij van 2001 tot 2005 decaan van de theologische faculteit.

Prof. Louw publiceerde met name op zijn vakgebied, het pastoraat. Zijn bekendste boeken zijn ”Pastoraat als ontmoeting” en ”Cura Vitae, Illness and the healing of life” (”Zorg voor het leven, over ziek zijn en de heling van het leven”).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer