Muisklik naar misdrijf
Verkrachting van baby’s, sadomasochistische marteling van jonge kinderen, seks tussen tieners en beesten. Het is niet zo weerzinwekkend te bedenken, of het staat op internet. Met het uitreiken van een rapport over de explosieve combinatie van kinderporno en internet vroeg Liesbeth Halbertsma-Verleur deze week de aandacht van politiek Den Haag. „Vergeet niet: kinderporno is altijd oorzaak en gevolg van het misbruik van kinderen.”
Het gaat om ongelooflijke hoeveelheden. Volgens onderzoek uit 1999 bestaat 90 procent van al het internetverkeer uit pornografisch materiaal. Voor een deel betreft het „afbeeldingen van een seksuele gedraging waarbij kinderen zijn betrokken”, zoals de Wet kinderporno omschrijft. Binnen het in september opgerolde Europese netwerk dat zich ”Wonderland” noemde, circuleerden honderdduizenden kinderpornofoto’s. Eén lid beschikte zelfs over 180.000 ”vieze plaatjes”.
Een huisarts uit Oss, die in juni werd veroordeeld, had in zijn collectie 95 videobanden, meer dan 13.000 computerfoto’s en vele duizenden afbeeldingen. Ook oud-senator Brongersma, veel in het nieuws omdat zijn huisarts hem hielp bij zelfdoding, bezat een gigantische collectie. Bij het Meldpunt Kinderporno kwamen in 2000 niet minder dan 4300 meldingen binnen. Volgens een schatting die de VN-mensenrechtencommissie in 1998 maakte, worden wereldwijd meer dan 10 miljoen kinderen misbruikt als seksobject.
Seksueel misbruik van kinderen is een fenomeen van alle tijden. De opkomst van internet heeft er echter voor gezorgd dat veel meer volwassenen (en ook oudere kinderen) ermee in aanraking komen en zelf gaan experimenteren. De plaatjes op internet dienen veel vaker als voorspel op kindermisbruik dan als vorm van bevrediging, waarschuwt Halbertsma-Verleur in haar rapport. Het grote probleem is dit: „Risicodragend materiaal zit nooit verder dan een muisklik.”
Kinderrechten
Liesbeth Halbertsma-Verleur vertegenwoordigt de stichting ”Profit for the World’s Children”. Die stichting werd in 1996 opgericht om „vanuit een gemeenschappelijke liefde voor het kind” en „vanuit de constatering dat kinderen overal ter wereld pijn lijden” op te komen voor de „fundamentele rechten van het kind.” Gretig benadrukt Halbertsma dat het de kinderen zijn die de toekomst vorm moeten geven. „In onze samenleving krijgen de belangen van het kind een veel te lage plaats.”
Een BBC-documentaire over de Wonderland-club zette Halbertsma begin dit jaar aan het denken over kinderporno op internet. „Ik vroeg me af hoe mijn eigen internetprovider omging met zulk materiaal”, vertelt ze. „Het bleek dat het allemaal zonder problemen werd aangenomen. Ik heb aan vriendinnen gevraagd het ook bij hun providers na te vragen. Ook daar bleek dat de providers kinderporno vrolijk lieten passeren.”
Halbertsma stortte zich met overgave op het probleem. Ze constateerde dat politie en justitie de laatste jaren aanmerkelijk beter zijn gaan functioneren bij het bestrijden van kinderporno op internet, maar dat het nog veel beter kan. Op tal van manieren kan de bestrijding van het fenomeen worden verbeterd. Voorwaarde is wel dat politiek, samenleving en providers bereid zijn maximaal mee te werken.
Haar conclusies heeft Halbertsma samengevat in het rapport ”Kinderpornografie en Internet in Nederland”, dat zij deze week namens ”Profit for the World’s Children” aanbood aan een zestal leden van de Tweede Kamer. Ze hoopt dat de politiek ook virtuele kinderporno (tekeningen en teksten) strafbaar zal stellen, dat er naast het particuliere Meldpunt Kinderporno een centraal overheidsmeldpunt komt, dat hulpverleners een meldplicht krijgen en dat er gewerkt wordt aan een soort morele maatschappelijke meldplicht, waarbij burgers kinderporno „vanzelfsprekend” melden.
Privacy
Een nog belangrijker aanbeveling in het rapport van ”Profit for the World’s Children” betreft de providers. Halbertsma wil dat de politiek ze dwingt tot samenwerking in de strijd tegen de aanbieding van kinderporno. Ze stoort zich zeer aan de terughoudendheid die de meeste providers tot nog toe betrachten. „Dat gehakketak over privacy. Kinderporno is zo’n ernstig strafbaar feit dat plegers echt geen recht hebben op anonimiteit.”
De providers hebben volgens Halbertsma de „kennis en mogelijkheden” om de verspreiding van kinderporno via internet effectief te lijf te gaan. Uit angst voor juridische stappen van cliënten houden de meeste providers alle naam- en adresgegevens zorgvuldig geheim. „Volgens mij is die angst onterecht”, meent Halbertsma. „Verschillende rechters hebben al bewezen dat zij daar bij dergelijke ernstige feiten echt niet intuinen.”
De onwil van de providers moet wat haar betreft zonder meer worden doorbroken. „Al onze adresgegevens worden door commerciële bedrijven aan de lopende band verhandeld”, illustreert ze. „Iedereen krijgt post die hij niet wil hebben. Waarom zouden we dan zo moeilijk doen als justitie adresgegevens nodig heeft voor opsporingsonderzoek. Als de politie niet beschikt over gegevens en dus niet weet wie er achter de computer zit, kan er nooit goed worden opgetreden.”
Yokohama
Volgens Halbertsma is het overduidelijk dat de kwestie dringt. Bestond tot voor kort 80 procent van de kinderpornografie op internet uit oud materiaal, momenteel verschuift het snel naar 70 procent. Binnenkort zal bijna eenderde van alle afbeeldingen gloednieuw zijn. „Dat is zeer schrijnend als je beseft dat achter ieder plaatje een misbruikt kind zit, een leven dat vernietigd is.”
Er zou volgens Halbertsma snel meer voorlichting moeten komen en meer hulp voor de slachtoffertjes. Ze vindt het onacceptabel dat veel van die slachtoffertjes eerst maandenlang op een wachtlijst terechtkomen. Verder lanceert ze als aanbeveling dat een internetaccount niet meer anoniem verkregen kan worden. Momenteel is het zo dat mensen vanuit bijvoorbeeld internetcafé’s anoniem over internet kunnen surfen.
Hoopvol kijkt Halbertsma uit naar het tweede wereldcongres over de bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen, dat van aanstaande maandag tot woensdag in het Japanse Yokohama wordt gehouden. Het is een vervolg op het eerste wereldcongres in Stockholm, waar in 1999 122 landen toezegden een nationaal actieplan tegen kindermisbruik op te stellen. Nederland wordt vertegenwoordigd door staatssecretaris Kalsbeek van Justitie.
Volgens Halbertsma is het typerend voor de geringe waarde die de Nederlandse samenleving hecht aan het belang van het kind dat niemand van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is afgevaardigd. Acht Europese landen laten zich in Yokohama door een minister vertegenwoordigen. Dat Nederland het bij de ene staatssecretaris houdt, is volgens Halbertsma „een schande.”