Pleidooi voor charismatisch-gereformeerd
Gereformeerden kunnen leren van de aandacht van charismatischen voor de gaven van de Geest, vindt dr. J. Hoek uit Veenendaal. Het is volgens hem hoog tijd voor een wederkerige verrijking. Pleidooi voor charismatisch-gereformeerd.
Directe aanleiding voor een diepgaande bezinning op de gaven (charismata) van de Geest is het contact met studenten, vertelt dr. Hoek. Tijdens zijn werk als docent in Ede (CHE) en Leuven (EFT) ontmoet de hervormde predikant jongeren met een zeer uiteenlopende achtergrond. „Veel van deze jongeren zijn bevlogen en verlangen naar de kracht van de Geest in hun leven. En dan komen de vragen: Waarom is er in de gereformeerde theologie geen ruimte voor gaven van de Geest als ziekenzalving, dienst van bevrijding, tongentaal of profetie? In de Bijbel wordt toch duidelijk over deze zaken gesproken?”In de gereformeerde theologie is veelal het standpunt van het zogenaamde cessationisme, ook wel streeptheologie, verdedigd: dergelijke gaven van de Geest horen bij de apostolische tijd, die afgesloten is. De kerk van vandaag hoeft deze niet meer te verwachten.
Dr. Hoek kan niet leven met dat standpunt. „De Geest deelt nog altijd gaven uit, om mensen toe te rusten voor het werk in Gods Koninkrijk.”
Openheid voor de charismata is volgens hem niet in strijd met de gereformeerde leer, integendeel. „Het werkelijk gereformeerde sluit charismatische elementen in en omvat die”, schrijft hij in zijn boek ”De Geest, het kruis en de gaven”.
Leidt een gereformeerde theologie zonder charismatische elementen aan bloedarmoede?
„Bloedarmoede is niet het goede woord. Ik spreek dan liever over een bepaalde verenging. Om in het beeld te blijven: soms kan ergens een ader afgekneld zijn, terwijl elders de bloedsomloop prima functioneert. De pneumatologie zoals die in onze gereformeerde traditie is verwoord, is heel diep – als het gaat om de toepassing van het heil en de beleving daarvan. Maar vanouds is de gereformeerde leer van de Heilige Geest ook breed. De Geest is de Geest van héél de schepping. En het heil dat Hij uitdeelt, betreft de héle mens: lichaam, ziel en geest. Dat besef van de concrete werkelijkheid van de Geest in het leven van alledag geeft een openheid naar concrete tekenen van Gods Koninkrijk, zoals genezing en bevrijding.”
U beroept zich voor deze zogenaamde ”kosmische werking” van de Geest onder anderen op Calvijn. Terwijl deze juist heel terughoudend is als het gaat om een geestesgave als profetie.
„De brede pneumatologie vind je inderdaad heel duidelijk bij Calvijn. En ook nog bij iemand als Voetius. In de verdere ontwikkeling van de Nadere Reformatie wordt die breedte echter helaas niet volgehouden. Maar Calvijn was natuurlijk een kind van zijn tijd. Hij had tegen twee fronten te strijden: de roomse leer en de wederdopers met hun nadruk op het bijzondere. Het is heel begrijpelijk dat de reformator zeer terughoudend was tegenover de geestesgaven. Ik neem hem dat ook niet kwalijk. Maar dat we die afwijzing van de charismata eeuwen later nog repeteren, dat is niet goed.”
Zou Calvijn in een andere context uw visie op de charismata hebben onderschreven?
„Dat is natuurlijk een heel moeilijke vraag. Je kunt hem niet los zien van zijn tijd. Maar ik denk dat een open houding naar de gaven van de Geest er bij hem in beginsel wel in zit, ja. Het gaat hier niet om de kern van Calvijns theologie, zoals de rechtvaardigingsleer dat wel is. Het gaat hier om een onderdeel van zijn visie dat heel sterk door de context van strijd is bepaald. Net zoiets speelt bij het onderwerp gemeenteopbouw. In een andere context zou Calvijn daar anders over gedacht hebben.”
U geeft aan dat in de Nederlandse dogmatieken van de afgelopen eeuwen niet of nauwelijks aandacht is besteed aan de geestesgaven. Vindt u het niet eng daarvan af te wijken?
„Ik zou het heel eng vinden tegen een wezenlijk onderdeel van de gereformeerde belijdenis in te gaan. In dit geval gaat het om een zaak die eerder niet zo scherp is gezien. Een dergelijk voortgaand inzicht in het kader van eigentijds theologiseren is er ook geweest in de visie op Israël. Dan ga je niet in tegen de belijdenis, want Israël ontbrak in de confessie en de zogenaamde vervangingstheologie is nooit geijkt. Zo ligt het ook met de visie op de geestesgaven. Er is geen confessionele uitspraak over de streeptheologie. Dat geeft mij vrijmoedigheid om deze dingen aan de orde te stellen. Dat niet alleen, ik denk dat een ruime blik op de Geest en Zijn gaven wezenlijk verankerd is in de gereformeerde theologie.”
U spreekt over de Geest en Zijn gaven in combinatie met het kruis.
„Het is van groot belang te zien dat openheid voor de geestesgaven niets afdoet aan de kruisgestalte van de kerk. Als het bijvoorbeeld gaat om de dienst der genezing –overigens een betere term dan gebedsgenezing–, dan ben ik wars van bijvoorbeeld de gedachte dat God niet zou willen dat Zijn kinderen ziek zijn. En dat het gebrek aan geloof zou zijn als je niet geneest. Dat is on-Bijbels, vreselijk! Het leven van gelovigen staat nog altijd onder het teken van het kruis. De gebrokenheid blijft. Er zijn onverhoorde gebeden, er is de doorn in het vlees.
Maar er is ook de andere kant: het leven van een gelovige staat ook in het teken van Pasen. En die overwinning van de opgestane Heere omvat het hele leven, ja de hele schepping. Soms krijgt een gelovige in genezing of bevrijding vast een voorschot op de toekomst.
Het is prof. A. van de Beek die sterk de nadruk legt op de kruisgestalte van de kerk. Iemand als prof. C. van der Kooi redeneert meer vanuit de doorwerking van Pasen. In mijn boekje probeer ik beide lijnen samen te voegen.”
U pleit voor waakzame openheid met betrekking tot dienst van genezing, ziekenzalving, bevrijdingspastoraat en profetie. Bent u niet bang dat mensen met uw pleidooi aan de haal gaan?
„Juist daarom heb ik dit boekje geschreven. Omdat ik merk dat vooral jongeren vaak bijzonder aangesproken worden door wat er in charismatische kring gebeurt, terwijl ze niet goed gefundeerd zijn in de gereformeerde theologie. Heel veel van hen vloeien door. Het is de uitdaging werkelijk op hun vragen in te gaan.
Ik weet wel dat veel collega’s kiezen voor de veilige weg. Maar je sluit je dan ook af voor de mogelijkheden die de Geest in deze tijd wil geven. Zo’n onnodig defensieve houding getuigt wat mij betreft van een te weinig onbekrompen visie.
Aan de andere kant wil ik benadrukken dat het niet alleen mag gaan om de gáven van de Geest. Het gaat om de Geest Zélf. En als Hij gaven uitdeelt, is dat nooit gericht op persoonlijke geloofsgroei zonder meer. Het gaat erom dat ik een goed instrument ben in dienst van Koning Jezus. Daarvoor toegerust te worden, daar mag je naar verlangen.”
Wat adviseert u kerkenraden die tot nog toe geen aandacht besteedden aan de gaven van de Geest?
„Zet het op de agenda voordat gemeenteleden ermee komen. Je moet niet wachten tot zich incidenten voordoen of tot een gemeentelid om ziekenzalving vraagt. Wees dat voor, zodat je je in alle rust kunt bezinnen. Het is belangrijk genoeg.”
Mede n.a.v. ”De Geest, het kruis en de gaven. Een ontmoeting tussen gereformeerd en charismatisch”, door dr. Jan Hoek; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2009; ISBN 978 90 239 2339 8; 150 blz.; € 13,50.
Virtuele conferentie
Dr. J. Hoek koos ervoor zijn bezinning op de ontmoeting tussen gereformeerd en charismatisch te brengen in de vorm van een virtuele driedaagse conferentie waarbij Jan Hoek en ”de lezer van dit boek” aanwezig zijn.
De sprekers tijdens de conferentie zijn gefingeerd. Theologe Agatha Poort refereert de eerste dag over het belijden van de drie-enige God. Deodaat Bruis houdt de volgende dag zijn verhaal ”Enthousiast over charismatische rijkdom”. Die middag spreekt René van Erven over ”Beducht voor charismatische verwarring”.
De volgende morgen zijn er drie workshops, over genezing, bevrijding en profetie. Aan het eind worden over deze thema’s drie verklaringen opgesteld, waarin deelnemer Jan Hoek zich „persoonlijk goed kan vinden.”
In het laatste hoofdstuk blikt Hoek thuis terug op de conferentie en gaat hij voor zichzelf na wat het eigene is van de gereformeerde leer over de Heilige Geest (pneumatologie) en of die te verbinden is met charismatische elementen. Conclusie: „‘Bijbels en daarom gereformeerd’ is onder andere ook charismatisch-gereformeerd.” Dat beargumenteert hij vervolgens met ”zeven articulaties in de gereformeerde pneumatologie”.