Buiten de kerk geen heil
„Buiten de kerk geen heil.” Deze uitspraak van de kerkvader Cyprianus houdt 21e-eeuwse christenen een spiegel voor, vindt Harald Overeem.
„Extra ecclesiam nulla salus”, buiten de kerk geen heil. Met deze 1700 jaar oude uitspraak van bisschop Cyprianus uit Carthago zijn door de eeuwen uiteenlopende opvattingen onderbouwd. Zo werden deze woorden gebruikt om iets te zeggen over de eenheid van de kerk, over de apostolische successie van de rooms-katholieke bisschoppen, over andere godsdiensten, over de bemiddeling van het heil door de kerk. Waar het mij nu echter om gaat, is dat deze uitspraak ons een spiegel voorhoudt.Ik versta de woorden van Cyprianus als volgt. Alles wat godsdiensten en ideologieën aan heil presenteren, is niet daadwerkelijk heil in die zin dat het tussen mens en God weer in orde komt. Dat is namelijk een groots gebeuren, een handelen van God wanneer Hij in Christus mensen met zich verzoent.
Deze vreemde gedachte kom je alleen in de kerk tegen. Wie zoekt naar heil zal toch echt met een kerkelijke gemeenschap in aanraking moeten komen. Daar kunnen mensen komen in de ruimte van Gods genade, daar kunnen ze de liefde van God opsnuiven en hun leven laten binnenkomen.
Maar, deze prikkelende uitspraak vind ik ook pijnlijk, en wel om drie redenen.
Ten eerste: ze raakt aan onze kerkelijke gebrokenheid en verdeeldheid. In deze uitspraak zit een zekere flair. De kerk? Daar moet je wezen! Daar is heil te vinden! Tja, en daar begint het bij mij toch wel wat te jeuken.
Wrang grapje
Om een paar zaken te noemen. De Protestantse Kerk in Nederland verliest jaarlijks 60.000 leden , dat betekent wekelijks 1250 mensen die besluiten dat de kerk voor hen géén plaats van heil is. Cijfers van andere kerkgenootschappen heb ik niet. Bij sommige is het moeizaam stabiel, bij andere is het evenzeer schrijnend.
Om het jaar publiceert het RD dat reformatorische jongeren wereldser zijn dan misschien gedacht of gehoopt was. Ook die cijfers liegen er niet om. Hoe kan het dat zij werelds gedrag vertonen – heeft het heil van God dan geen betrekking op terreinen als seksualiteit, drank, kleding en taal?
Er gaat een Amerikaans grapje over de kerken in Nederland: één Nederlander een christen, twee Nederlanders een kerk, drie Nederlanders een scheuring. Een wrang grapje, dat de pijn blootlegt van de enorme lappendeken van kerken in ons land.
En toch, de kerk is en blijft altijd nog een wonder van God. Maar niettemin, de situatie van de kerken in Nederland maakt dat we niet maar zo onverschrokken kunnen zeggen: buiten de kerk geen heil. Er is namelijk veel onheil in onze kerken.
Er is een tweede reden waarom deze uitspraak mij pijn doet. Het is missionair gezien niet erg hip om te zeggen dat er buiten de kerk geen heil is. Naar onkerkelijke mensen toe nemen we graag een zekere voorzichtigheid in acht. „Nee hoor, we proberen mensen echt niet naar de kerk te trekken, als ze Jezus maar leren kennen.”
Ik vind dit een vreemd soort vroomheid. Wát nou mensen niet naar de kerk trekken, de kerk, de kerkelijke gemeenschap in haar geheel, is toch een plaats van heil? We moeten anderen met de kerk in aanraking brengen, want dáár gebeurt het. Daar hoor je bijzondere woorden die in geen mensenhart zijn opgeklommen, woorden die mensen aan God binden en aan elkaar.
Ervaring
Een laatste derde reden waarom ik de woorden van Cyprianus pijnlijk vind, is dat ze botsen met onze individualistische en gevoelsmatige geloofsbeleving. Achter de Latijnse uitspraak zit de idee dat je met elkáár gelooft. Wij geloven graag op onze eigen manier. We zoeken naar onze eigen stijl van geloven, maken onze eigen beslissingen. Natuurlijk zit daar iets onvermijdelijks in, maar het wordt zwaar voor ons omdat we ons geloof en daarmee ook God voortdurend persoonlijk willen beleven.
Eens vroeg ik een studente naar haar geloofsleven. Bezorgd antwoordde ze dat ze God een week niet had ervaren! Dat is even fascinerend als onthutsend – ons leven met God moet almaar door de koker van de persoonlijke ervaring heen. En als die ervaring zich niet regelmatig aan ons voordoet, dan zou van de weeromstuit God ook afwezig zijn? Kom nou, God staat toch boven de ervaring?
Paulus bidt de christenen in Efeze toe dat zij samen met alle heiligen in staat zijn om de lengte, de hoogte, de breedte en de diepte van de liefde van Christus te vatten. Ik kan in mijn eentje nooit de omvang en de reikwijdte van deze liefde vatten. Ik heb anderen nodig om me daaraan te vergapen en me daarover te verwonderen.
Wie wil leren een toegewijde leerling te worden van Christus en een leven met Hem wil uitdragen, zal ook moeten leren wat het betekent om een kerkelijke gemeenschap te zijn. Dat is de plek om heil en zegen te ontvangen, en van daaruit weer uit te delen. Het is daarom dat Calvijn met klem herhaalde wat Cyprianus ook al zei: Voor wie God een Vader is, is de kerk ook een moeder.
De auteur is docent aan Bijbelschool de Wittenberg in Zeist. Dit artikel is een samenvatting van een minicollege vrijdag bij de start van het schooljaar.