„We laten kansen liggen in Taiwan”
Een meesterzet, noemen kenners het: de uitnodiging aan de dalai lama om morgen naar Taiwan te komen. Toch zal de geestelijk leider van de Tibetanen een nieuwe kilte veroorzaken in de relatie tussen de twee China’s. Het moet Nederlandse ondernemers er niet van weerhouden juist Taiwan als springplank voor het communistische China te gebruiken, vindt Menno Goedhart, Neerlands vertegenwoordiger in Taiwan. Al jaren vecht hij tegen wat hij noemt „het grote misverstand”: dat wie in China zakendoet maar beter niet in Taiwan kan gaan zitten.
„Na de verwoestende tyfoon van twee weken geleden de dalai lama om geestelijke bijstand vragen voor de slachtoffers, daar kan niemand wat op tegen hebben”, zegt Jan Huner, plaatsvervangend directeur van het Nederlands Bureau voor Handel en Investeringen (NTIO), dat in de Taiwanese hoofdstad Taipei is gevestigd. Er zitten wel enorme haken en ogen aan die uitnodiging. Zo is volgens Huner driekwart van de getroffenen in het rampgebied christen en geen boeddhist. De dalai lama zal hun dus weinig troostvols te zeggen hebben. Bovendien is de onafhankelijke koers van Taiwan al sinds jaar en dag een doorn in het oog van China, terwijl veel Tibetanen maar wat graag het voorbeeld van de Taiwanezen zouden willen volgen, en een onafhankelijke koers willen varen.Wellicht gaat er een ander motief schuil achter de uitnodiging. Zo behoren de gastvrije lokale bestuurders uit de getroffen gebieden –van hen ging de uitnodiging uit– allemaal tot de oppositiepartij DPP, en dat is precies de partij die fel gekant is tegen de pro-Chinakoers van president Ma Ying Jeou en zijn partij, de KMT. Juist nu Ma de banden met het vasteland heeft aangehaald, komt deze Tibetaanse kink in de kabel. „Dit gaat hem zeker punten kosten”, meent Huner. Hij verwacht dan ook dat er over de relatie tussen Peking en Taipei tijdelijk een ijzige kou zal neerdalen. Een langdurige verslechtering zit er niet in, simpelweg omdat dat niet in het belang van beide landen is.
Desondanks is het een wrange ontwikkeling, deze te verwachten verkilling, temeer omdat het zo vlak na de verwoestende tyfoon gebeurt en die had de relatie tussen de twee China’s juist verder verbeterd. Zo stuurde Peking een lading prefabhuizen voor dakloze slachtoffers naar Taiwan.
Verdeeld
Uit dit politieke spelletje met de dalai lama blijkt weer eens hoe politiek verdeeld Taiwan is. Aan de ene kant zijn daar de aanhangers van de KMT, de voorheen autoritaire partij die bestaat uit voormalige bewoners van het Chinese vasteland. Ze staan in hun Chinakoers lijnrecht tegenover de DPP, de partij van autochtone Taiwanezen, die van hun eiland formeel een onafhankelijke staat willen maken.
Sinds vorig jaar heeft de KMT in het parlement driekwart van de zetels in handen. De verleiding die machtspositie te gebruiken om de oppositie te kleineren lijkt voor de KMT te groot.
Zo vinden waarnemers dat de KMT onder leiding van president Ma wel erg hard van stapel loopt als het gaat om het aanhalen van de banden met Peking. En dat terwijl volgens hen het merendeel van de Taiwanese bevolking toch echt geen eenwording met het vasteland wil, zeker niet zolang er nog zo’n 1500 raketten vanaf dat vasteland in de richting van Taiwan wijzen.
Zorgen zouden er ook zijn over Chinese investeringen die Ma dit voorjaar voor het eerst op Taiwan toeliet. Dat zou goed zijn voor de wederzijdse relatie en voor de Taiwanese economie, die zwaar heeft te lijden onder de financiële crisis. Critici vragen zich echter af of op die manier Taiwan niet wordt uitgeleverd aan de Chinese staat, omdat veel investeerders van het vasteland niet honderd procent private ondernemingen zijn. Ze wijzen bijvoorbeeld op de kwetsbare positie van intellectueel eigendom in de eilandstaat.
Geen ambassade
Huner en zijn collega Menno Goedhart, sinds 2002 de hoogste baas binnen het NTIO, weten er alles van hoe lastig het is om onder de rook van het grote China te moeten manoeuvreren in een staat die volgens datzelfde China eigenlijk niet mag bestaan.
China ziet Taiwan sinds 1949 als een afvallige provincie en eist ook van de Nederlandse regering dat het Taiwan niet als onafhankelijke staat erkent. Daarom: geen Nederlandse ambassade in Taiwan en slechts één Nederlands handels- en investeringsbureau. „Het NTIO”, zo staat op de website te lezen, „heeft als doel de contacten te versterken tussen Nederland en Taiwan op het gebied van economie, van cultuur en onderwijs.” Alles wat riekt naar politiek is binnen de muren van het NTIO uit den boze.
„China kijkt zorgvuldig toe of ik niet te ver ga in mijn uitspraken”, zegt Goedhart in zijn kantoor aan de Min Sheng East Road, dat een mooi uitzicht biedt over het centrum van de hoofdstad. Hij zegt „erg vaak” op de Taiwanese tv te zijn, en ook op andere manieren „zichtbaar” in de Taiwanese samenleving. Maar constant weegt hij zijn woorden en wikt hij bezoeken. „Niemand zal me betrappen op politieke uitspraken.” Dat houdt in dat Taiwan geen staat genoemd mag worden, maar ook dat president Ma niet als president wordt aangesproken, maar bijvoorbeeld als „doctor Ma.”
Ma heeft dezer dagen niet alleen Peking wat uit te leggen, ook zijn onderdanen eisen dat. Ze zijn namelijk niet te spreken over zijn optreden tijdens de tyfoon. Huner heeft daar wel begrip voor, ook al is het volgens hem een Taiwanees trekje om schuldigen te zoeken voor een of andere ramp. „Binnen het kabinet was een noodteam gevormd waaraan de premier leiding moest geven, en dat is bepaald geen krachtige persoonlijkheid.” Daar komt bij dat ook president Ma het niet in zich heeft om sympathie uit te stralen. „Hij kan maar moeizaam met de gewone man communiceren.” Taiwanezen kijken daarom met enige jaloersheid naar de Chinese president Hu Jintao, die het volgens hen stukken beter deed toen vorig jaar de Chinese provincie Sichuan door een zware aardbeving werd getroffen, en Hu als een grootvader getroffen burgers bezocht. Huner voegt er direct aan toe dat het vijf man tellende reddingsteam dat de Europese Unie vorige week naar Taiwan stuurde, wel te spreken was over het optreden van de regering.
Behulpzaam volkje
Het natuurgeweld dat het land regelmatig treft –en dat zijn naast tyfoons ook aardbevingen– heeft de Taiwanese volksaard gevormd, is de overtuiging van Goedhart. „De Taiwanezen zijn daardoor een behulpzaam volkje geworden.” Ze hebben ook wat met Nederland, weet hij. „Op hun zoektocht in het verleden naar een eigen identiteit stuitten ze op de aanwezigheid van Nederlanders in de 17e eeuw, op door hen gebouwde forten bijvoorbeeld, die zorgvuldig worden gerestaureerd. Dat vinden ze prachtig.” En elk schoolgaand kind kent Hansje Brinker, het jongetje dat met zijn vinger een gat in een Hollandse dijk dichtte. Die voorliefde voor Nederland heeft ertoe geleid dat op veel plaatsen in Taiwan ouderwetse windmolens worden gebouwd en tulpenvelden aangelegd, zegt Goedhart.
Is Taiwan ook populair in Nederland? Dat kan beter, vindt hij. „Al jaren roep ik Haagse politici en ambtenaren op om een groot misverstand uit de weg te ruimen: dat als je in China zakendoet, je maar beter niet in Taiwan kunt zitten. Taiwan heeft nota bene zelf 80.000 bedrijven op het vasteland, goed voor ruim 1 miljoen Taiwanese arbeiders op Chinees grondgebied.” Goedharts stelling is dan ook dat wie als ondernemer zaken wil doen in China, toch vooral eerst naar Taiwan moet gaan. Om daar met ervaren Taiwanezen samen te werken bij het veroveren van de Chinese markt op het vasteland.
Het is tegen dovemansoren gezegd, want Economische Zaken in Den Haag wil van geen ander beleid weten. „In de zeven jaar dat ik hier zit, heb ik nog nooit een door Den Haag gesubsidieerde zakenmissie op bezoek gehad. De zakelijke bezoekers die hier komen, zijn door mijzelf hierheen gehaald.”
Stamhoofd
Goedhart kan zich er enorm over opwinden dat Nederland op die manier kansen laat liggen. „Taiwan staat nummer vier op de wereldranglijst van houders van de meeste patenten, en waar zitten de twa’ers? Niet hier in Taipei.” (”Twa staat voor technisch wetenschappelijk attaché, een consulaats- of ambassademedewerker die informatie verschaft aan Nederlandse ondernemers over trends in innovatie in een bepaald land. Twa’ers in Azië zijn gestationeerd in Singapore, Tokio, Peking, Seoul en New Delhi, AJ.)
Met enige trots laat Nederlands gezicht in Taiwan weten dat hij officieel stamhoofd is van een van de aboriginalstammen die Taiwan rijk is, de Siraya’s. „Ik help hen aan publiciteit. Want u moet weten dat aborigines hier tweederangsburgers zijn.”
Een bevolkingsgroep die hem ook na aan het hart ligt, zijn de Taiwanese vrouwen. „Er is hier een overschot aan goed opgeleide, Engelsprekende jonge vrouwen.
Taiwanese mannen zijn namelijk nogal traditioneel ingesteld, en geen partij voor deze mondige dames. Als ik geen consul was, zou ik hier een huwelijksbureau beginnen om Nederlandse mannen aan een Taiwanese vrouw te helpen.” Of zulke interculturele huwelijken standhouden? Goedhart is daarvan overtuigd. Hij zegt „veel” van zulke huwelijken te kennen waarin de beide partners gelukkig zijn.