Pakistaanse pijpleidingen liggen zwaar onder vuur
Een maand na het bereiken van een akkoord over een groot gaspijpleidingproject tussen Turkmenistan, Afghanistan en Pakistan ligt de veiligheid van het Pakistaanse deel van het leidingnet letterlijk zwaar onder vuur.
Onbekenden voerden afgelopen week een reeks raketaanvallen uit op twee belangrijke Pakistaanse pijpleidingen, waardoor de energievoorziening in het land gedeeltelijk onderbroken werd. De uiteindelijke schade valt nog mee, maar de droom van een Turkmeens-Pakistaans leidingnet dat zomaar voor ongebreidelde bloei en welvaart zal zorgen, heeft wel deuken opgelopen.
Dinsdagnacht werd een eerste raketsalvo afgevuurd op een fabriek voor koelinstallaties. Enkele uren later werden 40 kilometer verderop twee grote gaspijpleidingen getroffen door raketten. Woensdag- en donderdagnacht herhaalde het scenario zich, al bleef de schade toen beperkter. De pijpleidingen verbinden de provincie Punjab en de Noordwestelijke Grensprovincie (NWFP) met de Sui-gasvelden in de provincie Baluchistan.
De Pakistaanse overheid haast zich de incidenten af te doen als „nevenschade” van gevechten tussen Bugti’s en Mazari’s, twee etnische groepen die kibbelen over territoriale geschillen in het gebied waar de pijpleidingen doorheen voeren. Volgens de regering dreigen lokale gemeenschappen die klagen over achterstelling en werkloosheid overigens al jarenlang met aanslagen op kwetsbare infrastructuur. De afgelopen twee jaar zouden er 24 van dergelijke aanvallen zijn uitgevoerd, meestal met raketten van bedenkelijke kwaliteit. Dergelijke aanslagen moeten de regering attent maken op lokale eisen - de schade die wordt aangericht is bijzaak.
Maar dit keer is het anders, zegt een aantal dissidente overheidsfunctionarissen. De laatste aanvallen waren naar verluidt zeer goed gepland en uitgevoerd door professionals. Dat is ook de indruk van een aantal onafhankelijke waarnemers. „Het incident heeft een veiligheidsprobleem blootgelegd”, zegt een onderzoeker van het Instituut voor Strategische Studies (ISS).
Terwijl de Pakistaanse overheid zich haast om de schade te herstellen en de energievoorziening opnieuw te verzekeren, spitsen de vragen zich vooral toe op het geplande megapijpleidingproject tussen Turkmenistan, Afghanistan en Pakistan. „Tot nog toe was het probleem bij dergelijke grote projecten altijd de wetteloosheid in Afghanistan. De vraag is nu hoe het zit met de veiligheid van de Pakistaanse gasinstallaties”, stelt de Engelstalige Pakistaanse krant The News.
De bouw van de geplande gaspijpleiding is begroot op 6 miljard dollar; de leidingen zullen 11 miljard kubieke meter aardgas kunnen transporteren. Het project wordt voorgesteld als een gouden wissel op de toekomst. Met de onzekere situatie in het Midden-Oosten doet het ook dienst als een verzekering voor regionale economische voorspoed, en door de aanhoudende spanningen met buurland India is het voor de Pakistaanse overheid ook een zeer welkom alternatief voor een ander gepland gaspijplijnproject tussen Iran en India, via Pakistan.
Maar dergelijke projecten staan of vallen met de regionale veiligheidssituatie. De leidingen zijn duizenden kilometers lang, en gewone ordetroepen kunnen de veiligheid niet garanderen. Vele commentatoren verklaren de aanwezigheid van het Amerikaanse leger in Afghanistan door de grote vraag naar bescherming van de pijpleidingen die in de toekomst door de regio zullen lopen en moeten uitmonden in Zuidoost-Azië, de Golfregio en Europa. In Afghanistan trok de Amerikaanse oliereus Unocal daarvoor 1997 de kaart van de Taliban, maar het bedrijf koos het hazenpad nadat de relatie tussen Washington en de Taliban grondig verzuurde.