Na concerten van huisorganist Gerrit Christiaan de Gier, Bernard Winsemius, Jan Jansen en Bram Beekman bespeelde vrijdag de Kampense organist Ab Weegenaar het Garrels/Meere-orgel. Hij begon met de bekende Pasticcio van Jean Langlais, een geestig stuk dat wat mij betreft een fellere interpretatie vraagt. Mozarts Fantasie in d-moll (KV 397) vond ik mooi uitgeregistreerd, met sexquialter en cornet. Weegenaar greep de kans aan om verschillende facetten van het orgel te laten horen.Bij Mendelssohn zingt het instrument aan alle kanten. De organist raakt op dreef. Dat begint met de Fantasie und Fuge in g-moll (1839), een niet afgemaakt jeugdwerk van Mendelssohn op een chromatisch thema. Interessante materie, nooit eerder gehoord.

Met de Sonate in c-moll, opus 65 nr. 2, geeft Weegenaar er blijk van de jongere inzichten over Mendelssohn te hebben verwerkt. Het Grave wordt nogal eens heel plechtstatig en dramatisch gespeeld. Mendelssohn, zo blijkt ook uit zijn orkestwerk, had een voorkeur voor stevige tempi. Voer je het tempo op, dan krijgt zo’n Grave direct een ander, frisser karakter. Die fuga is echt zo’n deel waarin je de geest moet krijgen, en die kreeg Weegenaar: chapeau!

Mendelssohns trio in F-dur is een juweeltje. En opnieuw zo’n fuga met prachtige melodische lijnen: de e-moll uit 1839. Wat een liefdevolle, troostrijke muziek toch.

Weegenaar begint zijn improvisatie in (vroeg)moderne stijl over Psalm 98 met het carillon van het rugwerk, waarna een marsachtig deel volgt. De ontwikkeling van het thema komt wat traag op gang.

De Kampense organist heeft begrepen dat je de orgelcultuur bij een breder publiek moet brengen: verrassend zijn de Jazz Inspirations for Organ van L. Kunkel, J. A. Behnke en G. M. Günther, waarbij laatstgenoemde de jazzstijl het meest consequent uitwerkt.

Plaats:
Utrecht, Jacobikerk
Tijdstip:
Vrijdag 14 augustus, 20.00 uur
Uitvoerende:
Ab Weegenaar, orgel
Programma:
Mendelssohn, Mozart, Langlais, Andriessen, Kunkel