Acht Europese leiders roepen op achter VS te staan
De leiders van acht Europese landen hebben donderdag gezamenlijk opgeroepen tot solidariteit met de Verenigde Staten in de strijd om de ontwapening van Irak. De leiders van Groot-Brittannië, Italië, Spanje, Portugal, Polen, Hongarije, Denemarken en de Tsjechische Republiek waarschuwen de Verenigde Naties dat hun geloofwaardigheid op het spel staat.
„Onze kracht ligt in eenheid”, stellen de acht in een artikel in de Britse krant The Times. Volgens de leiders bevestigt het rapport dat de VN-wapeninspecteurs maandag hebben uitgebracht aan de Veiligheidsraad dat het Iraakse regime nog altijd „misleidt, ontkent en niet meewerkt.” Ze wijzen erop dat de VS Europa hebben helpen bevrijden van het nazisme en het communisme en stellen dat de transatlantische verbondenheid meer dan ooit een garantie vormt voor vrede.
„De transatlantische relatie moet niet een slachtoffer worden van de aanhoudende pogingen van het huidige Iraakse regime om de veiligheid in de wereld in gevaar te brengen”, staat in het artikel.
Veelzeggend is dat de grote Europese landen Duitsland en Frankrijk de brief niet hebben ondertekend. De twee landen zijn samen met Rusland de meest uitgesproken tegenstanders van Amerikaanse militaire actie tegen Irak. De beleidsrede van de Amerikaanse president George Bush heeft hen niet van standpunt veranderd.
Rusland en Frankrijk zeggen uit te zien naar de bewijzen die de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, op 5 februari in de VN-Veiligheidsraad zal onthullen, maar politici in Duitsland vragen zich af waarom Bush die niet al lang aan de VN heeft doorgegeven.
De Franse minister Dominique de Villepin zei „heel blij” te zijn dat Bush heeft besloten met bewijzen naar de Verenigde Naties te komen. Maar het Franse standpunt dat oorlog voor Parijs alleen in het uiterste geval een optie is en dan nog alleen als een besluit daarover door de Veiligheidsraad wordt genomen, is door de rede van Bush niet veranderd. „De verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap is enorm - een keuze tussen oorlog en vrede”, zei De Villepin. „Geen keuze om lichtvaardig te maken.”
De Villepin gaat volgende week naar New York om de bijeenkomst met Powell bij te wonen. Frankrijk zal de Amerikaanse gegevens bestuderen, eigen informatie verschaffen en beide combineren om de toestand te beoordelen, zei hij. „Het is heel belangrijk dat de internationale gemeenschap hier eensgezind in blijft. Als er een dreiging is in Irak moeten we die evalueren, voortdurend evalueren, om het antwoord aan te passen.”
In Duitsland waren de reacties voornamelijk kritisch. President Johannes Rau maande de VS geen eenzijdige stappen te nemen. De strijd tegen terrorisme en dictatuur is „geen zaak voor één staat”, zei hij. Bondskanselier Gerhard Schröder en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, lieten zich in dezelfde zin uit. Schröder zei blij te zijn met de belofte van bewijzen, maar herhaalde dat de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van militaire stappen berust bij de VN-Veiligheidsraad, „en alleen daar.”
De kanselier zei dat zijn regering haar inspanningen voor een vreedzame oplossing niet zal laten verslappen. Ook Fischer onderstreepte het primaat van de Veiligheidsraad. Van doorslaggevend belang is daarbij het werk dat de VN-inspecteurs in Irak doen en de informatie die zij ontvangen, zei hij.
Oppositie van Frankrijk en Duitsland, alsmede België en Luxemburg, heeft ervoor gezorgd dat de NAVO woensdag opnieuw geen besluit heeft genomen over een verzoek van de VS om ter voorbereiding van een oorlog vliegtuigen en raketten naar Turkije te sturen. Omdat de lidstaten het dinsdag in informele gesprekken al niet eens konden worden, werd het Amerikaanse verzoek woensdag niet eens ter tafel gebracht.
De vier landen zeiden op zich geen bezwaar te hebben tegen de Amerikaanse voorstellen om de NAVO een rol te laten spelen bij de bescherming van Turkije. Zij vinden het te vroeg om nu al oorlogsplannen te maken terwijl zij nog goede hoop hebben dat de crisis zonder bloedvergieten kan worden opgelost. NAVO-functionarissen zeiden dat de kwestie waarschijnlijk na 5 februari, als Powell openheid van zaken heeft gegeven, weer aan de orde zal worden gesteld.
Minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken vindt dat de VN-wapeninspecteurs in Irak een redelijke tijd extra moeten krijgen om hun zoektocht naar verboden wapens te voltooien. „Dan gaat het niet om maanden, maar weken”, aldus De Hoop Scheffer.