Kerktoren Giese Sint-Martinuskerk herrijst uit het gruis
Het is even zoeken naar de Sint-Martinuskerk in Giesbeek: een kerktoren is niet te bekennen. De oude molen domineert de ‘skyline’. Nog even. „Naar verwachting begint de bouw van de toren over enkele weken.”
Giesbeek, een klein dorp aan de oevers van de IJssel, onder de rook van Arnhem. Letterlijk: iets verderop staat een grote vuilverbrandingsinstallatie. Niet dat het dorp er minder om wordt. Een groene oase, verkleefd aan de kronkelige IJsseldijk.De mensen praten er met een zachte g. Het klinkt vriendelijk. „Ik ben geboren en getogen in Giesbeek”, laat Riet Senhorst (77), lid van de torencommissie van het dorp, ongevraagd weten. Ze is er trots op.
Trots op Giesbeek, dat zijn er meer in het Gelderse dorp. Door die gezamenlijke trots te bundelen met een torenhoge ambitie komen er mooie dingen tot stand, zo blijkt.
Het is toch wel zuur, vinden ze in Giesbeek. In het naburige protestantse Lathum hebben ze een kerk mét toren. Natuurlijk, ze zien ook wel dat die kerk het ver zou schoppen in een competitie om de kleinste dorpskerk van Nederland. Maar toch, een toren, die hebben de buren wel.
Maar neem dan de eigen Sint-Martinuskerk. De bouw daarvan had veel zweet en tranen gekost. De toenmalige pastoor Slinger, „een heel strenge, dominante man”, was vastbesloten en het lukte. In 1909 –een eeuw geleden dus– werd het bedehuis in gebruik genomen. Tientallen jaren was de kerk de trots van het dorp. Een kerk die meetelde, mét toren.
Totdat de oorlog kwam.
Explosie
Riet Senhorst weet het nog gedetailleerd weer te geven. „Het was 3 april 1945. Het motregende; een beetje dompig weer. Duitse soldaten riepen de omwonenden van de kerk op om weg te gaan.”
Het duurde niet lang voordat duidelijk werd waarom. De explosie was van een grote afstand te horen en te zien. „Eerst zag je allemaal kleine lichtjes in de toren. Toen kwam er een enorme knal: de toren viel precies op de kerk. Een grote ravage was het resultaat.”
De trots van de Giesbeekers was geknapt. De erfenis van pastoor Slinger lag in gruis. Het interieur was deels verwoest. Beelden moesten stofhappen. „De Duitsers wilden voorkomen dat de toren door de geallieerden gebruikt zou worden als een tactisch hulpmiddel.”
De missen in Giesbeek moesten na de oorlog natuurlijk gewoon worden hervat. Een grote tent, inclusief altaar, bood tijdelijk uitkomst, weet Senhorst. In 1949 werd de Sint-Martinuskerk opnieuw in gebruik genomen. De bevolking van Giesbeek was goed en gehoorzaam rooms-katholiek. Grote gezinnen waren geen zeldzaamheid. Om iedereen een plekje te geven in de kerk was uitbreiding van het kerkgebouw noodzakelijk.
Geld kun je echter maar één keer uitgeven. Besloten werd de kerk uit te breiden en de herbouw van de toren tijdelijk achterwege te laten.
Rooms-katholiek zijn ze in Giesbeek nog steeds, weet Riet Senhorst. Toch komen veel inwoners niet meer naar de mis. „Nu in de vakantie is het helemaal erg. Normaal gesproken zitten er zo’n veertig tot vijftig mensen in de kerk.” De kerk met oorspronkelijk zo’n 500 zitplaatsen blijft dan groot.
De Giesbekers zijn echter inventief. Een pastoor woont er in het dorp al lang niet meer. De pastorie naast de kerk, een pompeus bouwsel, is een tijdje terug verkocht. Met de opbrengst van de verkoop werd de kerk grondig gerenoveerd.
Het aantal zitplaatsen is stevig teruggeschroefd. De vrijgekomen ruimte is „multifunctioneel ingedeeld”: een keuken, een vergaderruimte en een pastoorskamer.
Nog twee handtekeningen
Het is de ironie van de geschiedenis: „Na de oorlog wilden we een grotere kerk zonder toren. Nu willen we een kleine kerk met toren.”
Die toren gaat er komen ook, weet Riet Senhorst. „We hebben nog twee handtekeningen nodig. Als die er zijn, kunnen we eind augustus meteen aan de slag. Het is nu wachten op de bureaucratie.”
Het was lang spannend of de speciaal opgerichte stichting Vrienden van de Giese Toren het project financieel rond zou krijgen. Al jaren wordt er in het dorp geleurd om centen voor de toren. „We hebben dit jaar al vijf acties achter de rug. We stoppen nu even. Het geld moet toch steeds weer van dezelfde mensen komen.”
Het resultaat mag er echter zijn. De toren gaat ruim 650.000 euro kosten. Ongeveer de helft komt uit eigen zak. Er is nog een tekort van 45.000 euro. Langer wachten gaat niet: de provincie heeft aan de subsidie (van 300.000 euro) de eis verbonden dat in november begonnen is met de bouw. „We laten de klokken en het uurwerk vooralsnog achterwege.”
In overleg met het bisdom, de parochie en de provincie is ervoor gekozen een uit baksteen opgetrokken toren te bouwen. Deze wordt 37 meter hoog en telt zes bouwlagen.
De torencommissie is er nog niet over uit of er een kruis of een vergulde haan op de toren komt. De haan heeft de beste historische papieren. „Het haantje van de oude toren is na de explosie teruggevonden op het schoolplein tegenover de kerk.”
Riet Senhorst is razend enthousiast. Het liefst zou ze vandaag nog beginnen met de bouw. En, zo weet ze zeker, „als de toren volgend jaar klaar is, wordt er een groot feest georganiseerd.”
Senhorst: „Naar goed rooms-katholiek gebruik uiteraard met een eucharistieviering. In de Sint-Martinuskerk mét toren.”